Het plan was: Een oude zeiltjalk kopen met ligplaats in Leiden, klaar om erop te wonen.
Het plan was: Een mooie klipper kopen in Rotterdam, met veel meer ruimte en veel meer werk, en dan op zoek naar een ligplaats in Leiden.
Het plan was: Een skûtsje kopen met wat werk en daar ‘s zomers en in de weekenden op wonen. Om kosten te drukken dagtochten met kleine groepen varen.
Het plan was: Een westlander kopen om als vakantieverblijf te gebruiken, ermee te zeilen natuurlijk; met de mogelijkheid om met kleine groepen te varen, kopen zonder grote financiering.
Plannen zat, zoals je ziet. Met als gemene deler: Oud zeilschip, verblijf op het water, zeilen, geen grote financiering in verband met mijn krappe beurs.

Een onooglijk scheepjeBegin januari 2008 word ik getipt door Bas (een vriend van me die werkt op een scheepswerf in Leiden) dat op zijn werk een tjalkje te koop ligt. Kijken, vooral “er doorheen” kijken, geen idee hoe je zo’n stalen schip nou beoordeelt: wat is goed? hoeveel werk? hoeveel kosten? Gelukkig heeft Bas veel vaker dit soort schepen gezien en hij vindt dat het schip in heel behoorlijke staat verkeert. De romp dan, want de opbouw is een puinbak.
Op 25 januari staat de boot op de helling bij Stallinga in Leiden. De expert van EFM hamert en meet; hij komt tot de conclusie dat het een heel goed casco is, beter dan de meeste die hij tegenkomt. Wat hem betreft hoeft het schip pas weer in 2014 op de helling. Wel moet er in het voorschip in de kim nog een vierkante meter plaat op.
‘s Middags is het schip van mij! Met zeer veel dank aan Bas en de expert van EFM.


Uit de meetbrief (1981):

  • Bol-sleepschip, hebbende een dek, een laadruim, een voor- en achteronder Op de helling
  • Gebouwd in 1911 bij C. Smith te Stadskanaal
  • Grootste lengte: 19,67m
  • Grootste breedte: 4,10m
  • Verplaatsing: 59,956 m3

Namen van het schip:

  • Twee Gebroeders (1912)
  • Henderika (1942)
  • Exodus (1981)
  • Henderika (1983)
  • Hendrika (2007)

Vroegere eigenaren: Werk je dood

  • Frank Joannes Dördregter (1983)
  • Robert Verdurmen en Sylvia Maria Kudding (2005)
  • Michel Perrault (2007)

Noodroer met motorplankje
Nu krijg ik het ineens druk, het doodwerken is begonnen. Werftijd is kostbaar, en als het schip weer te water gaat moet er ook echt mee gevaren worden. Dus in een dag of tien wordt de teer afgestoken rond de waterlijn en het onderwaterschip wordt in de V-Kote gezet, drie keer. Er worden vingerlingen en een grote vaarboom gemaakt, de werf maakt een noodroer met buitenboordmotorplankje en er wordt alvast wat gesloopt aan de binnenkant van de boot.
Dan kan hij eindelijk weer te water en volgt de spannende eerste tocht van ongeveer anderhalve km.
Na bijna een woonark binnen gevaren te zijn (“En nou?” “Stùren, je mot sturen, joh”) weet ik het zeker: zo’n groot schip vaart echt heel anders dan het zeilbootje van zes meter waar ik normaal mee vaar, vooral zo zonder zwaarden. Eigenlijk zijn het twee schepen, één voor en één achter, waarvan maar één van beide zich makkelijk laat besturen. Ik vind het nog het meest weghebben van hard racen met een veel te vol supermarktkarretje in veel te nauwe gangpaadjes.
OpgeluchtOp de foto de bemanning en opgeluchte schipper in spé toen het schip eenmaal veilig aan de kant lag.
En dan het sloopweekend. In de buurt een kantje geregeld, en een tien kuubs container. Daar zou het mee moeten kunnen lukken, dacht ik. Alleen ligt er aan het eind van het weekend nog aardig wat puin op het schip, de container is afgeladen. Puin, puin, puin: toen de opbouw werd gebouwd was het al puin. Maar wat wel heel gaaf is: hoe verder je sloopt, hoe meer schip er onder uit komt, hoe meer mooie lijnen er zichtbaar worden.
Na de zwalkervaring van de eerste vaart wil ik héél graag een zwaard kunnen steken tijdens de tocht naar Den Haag. Van de werf krijg ik twee oude zwaarden, zelf snel twee zwaardbouten gefabriekt.
Woning eraf, zwaarden erop
Na nog een avondje buffelen hangen de zwaarden aan het schip. Het schip is misschien nog wat provisorisch afgedekt, maar het puin is geruimd, we zijn klaar voor de tocht naar Den Haag.

Dat zijn drie zeer intensieve weken geweest, niet allen voor mij maar ook voor familie en vrienden : Jantine, Hugo, Dorine, Theo, Brigitte, Deime, Looka, Mariska, Peter en natuurlijk Bas: allemaal onwijs bedankt voor jullie hulp.


Op een mooie heldere zaterdag in februari naar Den Haag, naar een kantje in de Binckhorsthaven, 100 meter naast m’n werk. Met een 10 pk motortje. Het gaat verbluffend goed!


Naar aflevering 2: Dekzeil
Reageren? Commentaar? Complimenten? Stuur Arjen een e-mailtje.