(Naar de vorige aflevering: Over kralen, potdeksels en een luikenkap)

(Klik op de thumbnails om een grotere foto te zien, klik op de grote foto om die weer te verkleinen. Als u uw muis boven een foto laat “hangen” ziet u de beschrijving van de foto.)

Even resumeren: de luikenkap van het vrachtruim is 9 meter lang en 3 meter breed, en onder de nokbalk is het 1 meter 55 meter hoog. Hierin wil ik een zeilkuip maken; en een verblijf met stahoogte en daglicht en uitzicht. Maar ik wil de den niet permanent verhogen, om het silhouet niet aan te tasten. De luikenkap wil ik er van buiten uit laten zien zoals hij vroeger ook is geweest, maar ik ga zo onzichtbaar mogelijk aanpassingen maken om hem zonder luikenkleed toch waterdicht te maken.

Tijd voor een list, zo eindigde ik mijn vorige blog.

Een schema van de hefconstructie die ik uiteindelijk toegepast heb Een list. De den1) niet omhoog en toch stahoogte? Daglicht en uitzicht? Dat klinkt als een hefdak, dat makkelijk en snel omhoog en omlaag te brengen is. Tijdens het zeilen en als er niemand aan boord is: omlaag, het originele silhouet. En als we ergens voor anker liggen en er behoefte is aan meer ruimte: het dak omhoog. Tussen den en luiken ontstaat dan een ruimte van ongeveer 50 centimeter die opgevuld kan worden met een stuk doorzichtig zeildoek of zelfs raamkozijntjes, voor licht en uitzicht.
Het begin van de nokbalk

Passen van de binnenbuis

“Je hoeft niks te verzinnen, alles is al eens uitgevonden in het Westland” of woorden van gelijke strekking van Klaas Persoon. In het Westland heeft iemand eens een hefdak gemaakt met de tandheugels waarmee in kassen de bovenramen worden bediend. Maar het kan ook anders: in Leiden vaart een rondvaart scheepje rond met een hefdak op twee elektrisch aangedreven hydraulische cilinders. Dat ziet er heel elegant uit, maar een probleem is dat de cilinders niet gelijk lopen: één keer omhoog, één keer omlaag en dan is het dak al scheef.
Ook zag ik een leuke oplossing in Schepen die Blijven, met 2 schuine staanders die scharnierend aan de nokbalk vastzitten, en met de onderkanten over het kolsum rijden.
Weer een andere oplossing kwam ik tegen bij Bas Krom. Hij heft zijn 9 meter lange dak met een handbediende hydraulische cilinder die twee staaldraden aantrekt. Elke staaldraad trekt één einde van de nokbalk omhoog. Voordeel hierbij is dat beide kanten altijd gelijk lopen.
de onderste (op de foto bovenste) buis toevoegen (1) de onderste (op de foto bovenste) buis toevoegen (2)
De nokbalk met de truss is gereed Zelf vind ik het juist leuk om dit soort constructies te verzinnen, hoewel ze in het Westland dus misschien al sinds jaar en dag bekend zijn. Ik bedenk dus nòg allerlei manieren om dat dak omhoog te krijgen: met staaldraad aangedreven vouwarmen en andere scharnierconstructies. Uiteindelijk kies ik voor een systeem met een 6 meter lange stalen vakwerk ligger als nokbalk, die aan de uiteinden wordt gedragen door twee hefkolommen. Aan de ene hefkolom is een handhydraulische cilinder bevestigd, de andere kolom loopt mee dankzij een staaldraad en schijven. Dit is een voor het oog simpele constructie, zonder kolommen in de loopruimte want de staaldraad loopt vrijwel geheel binnen de constructie. Aan de nokbalk komen weer spantjes die de luiken dragen. De bovenkanten van zowel nokbalk als spantjes worden van U-profiel, en vormen zo meteen regengootjes.
Buitenhuis van de achterste hefkolom De hefkolommen maak ik van 63mm buis voor de binnenbuis, en 80mm buis voor de buitenbuis. Om het geheel zonder rammelen te laten in- en uitschuiven draai ik nylon manchetten en nylon onderproppen. Nou, ze rammelen inderdaad niet. Ze zitten daarentegen zó strak dat het nauwelijks wil schuiven. Bovendien heeft nylon als eigenschap dat het water opneemt en daardoor opzwelt, waardoor het nog vaster komt te zitten. Achteraf bezien kun je voor dit soort dingen beter Delrin nemen. Bijna het zelfde als nylon, maar het neemt geen vocht op. Alleen had ik toen ik me hier zorgen over ging maken alles al in elkaar gelast, en vervangen kon niet meer zonder radicaal slijpwerk. Gewoon doorgaan, in de hoop dat het hele dak later zwaar genoeg is om de buizen te laten inschuiven. Uitschuiven zal niet zo’n probleem zijn, want de cilinder drukt 3 ton.
De uitschuifbuizen met de nylon glijbusen ... ... en de glijmanchetten
De hele constructie (op zijn kop): twee binnenbuizen en een nokbalk met een truss Een vakwerk ligger noemen we bij het toneel een truss, en aangezien die van mij een driehoekige doorsnede heeft een driehoekstruss. Voor mijn werk maken we die wel vaker. Het voordeel ervan is een goede stijfheid bij laag gewicht en, speciaal bij een driehoekstruss, een goede torsiestijfheid. De bovenste zijde van mijn truss bestaat uit een breed U-profiel en de onderste rib uit een T-profiel. Verder zijn er een aantal staanders ingelast van T-profiel die later deel gaan uitmaken van de dwarsspantjes. Tussen de staanders van de spantjes en het bovenste U-profiel is een ruimte van 12mm waar ik later hout in kan zetten, zodat het op een houten nokbalk gaat lijken. Net decor.
De bevestiging van hat staaldraad aan het kolsum De staaldraad zit aan de ene kant vast aan het kolsum. Hieroverheen staat de buitenbuis van een hefkolom. De draad gaat door de kolom naar boven, maakt een 90 graden bocht en gaat dan door de truss. Bij de andere hefkolom gaat hij weer naar beneden, maar maakt een 180 graden bocht over een schijf die aan de binnenbuis van de hefkolom vastzit. Ten slotte zit hij dan met een spanner vast aan het voorschild van het laadruim. De staaldraad is 10mm dik en heb ik op lengte besteld bij Mennens in Schiedam, samen met de spanner. Breeksterkte ruim 9000 kilo. De schijven zijn 125 millimeter in doorsnede en dat heb je ook nodig om de kabel niet te verzwakken, vooral bij die bocht van 180 graden.
En de bevestiging van het staaldraad aan het voorschot - met een spanner
De hele constructie met cylinder op het schip Blijft over de hydraulische cilinder. Deze heeft een slag van 50cm en een dubbelwerkende pomp. Heel goedkoop bij Alphametal in België.

Met vier man hebben we de constructie die in de werkplaats was afgelast in de boot getild. Alles gemonteerd … en testen maar. Wat kan ik zeggen, omhoog gaat het perfect, zoals bedoeld. Omlaag moet vooralsnog met een staaldraadliertje … Met een beetje mazzel zorgt het gewicht van de spantjes die er nog aangelast moeten worden en van de luiken, samen zo’n 700 kilo, ervoor dat ie wel wil zakken. Dit verhaal wordt vervolgd.

Het werkt als een speer. Kijk maar naar dit filmpje op YouTube!

 

De rest van de foto’s gaat over het vervangen van de randen van de den, het schoonbikken van de “wanden en plafonds” van het vrachtruim met de naaldenbikker, en het schilderen hiervan. Deze beelden spreken voor zich, maar ik wil graag nog wel even aandacht vragen voor die ene foto van het schoongebikte wandje. Kijk daar goed en lang naar, want 1 spantvakje van 30 cm breed van den tot vloer kostte me 3 kwartier bikken …

De oude, verroeste, bovenrand van de den moet vernieuwd De oude rand is eraf Een nieuwe rand aangehecht ...
... en vastgelast en afgeslepen Er miste nog altijd een stuk van het voorschild. Dat heb ik nu ook aangeheeld ... ... en netjes aangeheeld met hoeklijn
Kaalbikken van het ruim: wàt een klus! En schilderen maar Maar het resultaat mag er wezen

(Naar de volgende aflevering: Luiken maken)

Reageren? Commentaar? Complimenten? Stuur Arjen een e-mailtjeDit e-mailadres is beschermd tegen spambots. U heeft JavaScript nodig om het te kunnen zien. .

————————-

1) (Noot van de redactie) Arjen gebruikt in dit artikel veel binnenvaarttermen, zoals kolsum, den en scheerbalk. Al deze termen zijn terug te vinden in het online woordenboek Binnenvaarttaal van Pieter Klein, bij de vereniging De Binnenvaart.