Rijnschepenregister 1914 Tijdschriften en registers in de bibliotheek van het Maritiem Museum in Rotterdam te gebruiken voor historisch onderzoek naar schepen.

Voor historisch onderzoek naar je schip is het het beste eerst de database Liggers Scheepsmetingsdienst (LSD) te raadplegen. De originele Liggers zijn via de bibliotheek van het Maritiem Museum in te zien. Met de gegevens en jaartallen uit deze database kun je een tijdbalk maken voor de geschiedenis van je schip. Nadat je deze tijdbalk hebt gemaakt kun je deze aanvullen met gegevens uit de volgende bronnen en tijdschriften. Bedenk dat overal fouten worden gemaakt; wees dus niet verrast als je tegenstrijdige gegevens vindt.

Schuttevaer: 1896-1920

Schuttevaer kop

Het weekblad Schuttevaer is van 1899 t/m 1920 op microfiche aanwezig in de bibliotheek van het Maritiem Museum in Rotterdam . Bij deze microfiches hoort een aantal gedrukte indexen. In weekblad Schuttevaer berichten over tewaterlatingen, verkoop van schepen enz enz enz. Alleen Nederland.

Het Rijnschepenregister: 1879-1999

In het Rijnschepenregister gegevens over schepen en schippers uit Nederland, Duitsland, Frankrijk en Belgie. Het is ongeveer om de 4 jaar verschenen. Niet alleen de grote rijnschepen maar ook vrij veel kleinere schepen en ook kustvaart.

Germanische Lloyd: 1904-1993

In deze registers vooral schepen uit de kustvaart. Veel tjalken, schoeners, loggers en ook luxe motors (Wad- en Sontvaarders). Vooral Duitse en Nederlandse schepen

Norske Veritas: 1914-1999

In deze registers vaak dezelfde schepen als in de registers van Germanische Lloyd. Daarnaast vooral schepen uit Scandinavië. Veel Nederlandse schepen werden vaak eerst verkocht naar Duitsland en staan dan in de registers van Germanische Lloyd. Na doorverkoop naar Scandinavië staan ze met een nieuwe eigenaar en een nieuwe naam en verbouwd en gehermotoriseerd in de registers van Norske Veritas. Soms werden ze dan na 1970 weer naar Nederland verkocht.

Het Schip: 1919 – 1938

In dit tijdschrift veel berichten over tewaterlatingen , nieuwe motoren en verkopingen van schepen. Vooral Nederland. Veel grote zeevaart maar ook veel binnenvaart. Jaaroverzichten van Nederlandse werven van bestelde schepen en afgeleverde schepen.

Schip en werf: 1934- heden

Vrijwel het zelfde als in Het Schip

Sweijs: 1857- 1940

In de boekjes van Sweijs en zijn opvolger staan gegevens over alle Nederlandse zeeschepen en hun kapiteins. Dus ook alle zeetjalken, schoeners en Wad- en Sontvaarders.

Moorman’s Jaarboek: 1923-heden

Vooral belangrijk vanwege de jaaroverzichten van Nederlandse werven van bestelde en afgeleverde schepen. Niet alleen zeevaart, maar bijna alle schepen. Lijsten van alle zeeschepen onder Nederlandse vlag. Interessant voor Wad- en Sontvaarders , zeetjalken en schoeners.

Wegwijzer voor de binnenscheepvaart; 1922-1965.

Er zijn vijf drukken van deze wegwijzer. Gedetailleerde beschrijvingen van alle vaarwaters in Nederland, met kaarten. Belangrijk zijn vooral de afmetingen van bruggen en sluizen en toegestane afmetingen van de vaartuigen voor bepaalde vaarwaters. Bedenk dat veel schepen zijn gebouwd voor een vrij beperkt vaargebied. Van de grote rivieren met baksteen naar het centrum van den Haag (niet breder dan 4,20m). Met een motorschip door Friesland (max 31,50 x 5,40). Met een zeilschip door Friesland naar Groningen (31,50 x 6,20) Naar Brussel (43,50 x 7,30). Van Delfzijl naar Dortmund (67 x 8,20). Enz. enz.

Niet in Het Maritiem Museum aanwezig maar wel op het Kadasterkantoor van Rotterdam is het Register der Scheepsbewijzen.

Het Register der Scheepsbewijzen (Kadaster): 1838-heden

Volgens het Wetboek van Koophandel van 1838 is elk schip met een laadvermogen van meer dan 20 ( metrieke) tonnen “ Registergoed” . Het kan “ teboekgesteld” worden in het “ Register der Scheepsbewijzen “ ( onderdeel van het Kadaster). Het schip krijgt dan een nummer ergens op het achterschip wat in het (houten) schip gebrand werd, het “ brandmerk” . Later werd dat “ brandmerk” in het ( stalen ) schip gebeiteld , maar “ brandmerk” is nog steeds de term voor dat nummer. “ Teboekstelling” is een voorwaarde voor het verkrijgen van een “Zeebrief” ( verplicht voor een Nederlands zeeschip en voor het verkrijgen van een hypotheek.)
Voor 1907 ( oprichting van de eerste Scheepshypotheekbank) was het verkrijgen van een hypotheek op een binnenvaartschip zo goed als onmogelijk. Schippers financierden nieuwe schepen vaak met onderhandse leningen of namen een schip in huurkoop. Veel nieuwe schepen werden ook na 1907 nog zonder hypotheek gefinancierd. En werden dus ook niet “ teboekgesteld” In 1928 kwam er een Binnenschepenwet; daarin werd “ teboekstelling ” verplicht gesteld. Veel schepen die voor 1928 waren gebouwd werden nu teboekgesteld. In 1953 werd de Binnenschepenwet herzien. Omdat nog redelijk veel schepen niet teboekgesteld waren kwamen er nu sancties op niet- teboekstelling. Opnieuw kwam er en teboekstellingsgolfje ( ik ken een schip gebouwd in 1893 dat in 1955 voor het eerst teboekgesteld werd.) Het Brandmerk ziet er als volgt uit: 12345 GRON 1910 De verklaring : 12345 is een volgnummer, B wil zeggen Binnenvaart. Ook komt voor Z voor Zeevaart, V voor Visserij en Y voor jachten. GRON wil zeggen Groningen , de plaats waar het Kadasterkantoor was gevestigd . Over heel Nederland waren dat er ca 20. Van GRON naar BRED ( Breda) en MIDD ( Middelburg) 1910 is het jaar van teboekstelling, dat hoeft dus niet het bouwjaar te zijn! In het Register der Scheepsbewijzen zijn gegevens over het schip en voortstuwing (stoom of motor) en de eigenaren te vinden. Daarnaast informatie over de hypotheken die op het schip rusten. De bedragen en de verstrekkers van de hypotheken. Toegang tot het Register der Scheepsbewijzen is niet gratis. Raadpleging voor historisch onderzoek was /is(?) dat altijd wel, maar moet worden aangevraagd.

Lieuwe Bouma