Onderneming met opduwer (en roer!)Een schip en zijn schipper vormen een twee-eenheid. Een schipper zonder schip voelt zich niet senang: hij (zij) ontwikkelt een niet te stuiten drang naar de waterkant. Beweging en ruimte lijken voor hem een voorwaarde voor welbevinden. Het gebrek er aan maakt hem maar treurig. Let maar eens op: iemand die aan de waterkant staat, kijkt meestal niet blij. Ik heb tenminste nog nooit iemand uitbundig over het water zien uitkijken bij het idee dat je lekker met je voeten vast in de aarde staat. Behalve dan die schippers die te lang en onvrijwillig op het water waren en geen invloed konden uitoefenen op de koers. Bij een bullebak van een kapitein, op een vlotje in de IJszee, in een sloep onder de brandende tropenzon. Lees daar de zeemansverhalen maar op na.

Een schip vaart. Het gaat van A naar B omdat het een doel heeft. Lading of mensen moesten ergens naar toe. Op een schip hangt een reddingsboot. Waarom geen reddingsschip? Misschien omdat een reddingsschip nergens naar toe moet. Bij voorkeur niet, zou ik denken. Mogelijk onderscheidt dat een schip van een boot. Een boot gaat niet van A naar B maar komt weer op zijn ligplaats terug. Van A naar A dus. Ik voel u al denken dat deze redenatie niet klopt en ik ben altijd in voor een ander argument.

het oude roer in de takels Van A naar B, desnoods van A naar A, behoeft een uitgezette koers en een hand aan de helmstok. Ook al niet meer noodzakelijk, want er zijn al genoeg schepen met een lullig elektronisch stokje. Bij schipper Oen is dat niet het geval: op dit schip bevindt zich al 85 jaar een helmstok en een groot roer, teneinde de steven te wenden naar elders, want “een mens wil altijd zijn waar hij gewoonlijk niet is”. Als je dit niet wilt geloven moet je maar eens een studie maken van de mooie Friese tekst op een tegeltableau in het station van Leeuwarden. En als de strekking niet juist is, ben ik ook weer “in” voor een betere vertaling.

Het grote roer van de “Onderneming” heeft drie generaties schipper daar gebracht waar ze moesten zijn. Misschien zou het ons ook nog op veel plekken kunnen brengen, maar de kwaliteit van het hout en de onontbeerlijke aanwezigheid van de opduwer om vooruit te komen in het leven kon misschien nog wel eens leiden tot de zevende zin van dit verhaal.

In 2007 hebben we daarom een mooie pitchpine stam met het schip over de IJssel naar de houtzaagmolen in Deventer gebracht en deze tot handzame delen laten zagen voor het maken van een roer.

Een ruime maand geleden moest het er van gaan komen: het roer van het schip af om de maten over te nemen en te zien of het beslag bruikbaar was voor een nieuw roer.

Het oude roer veilig geland Derhalve de opduwer in zijn tuig gehesen en vervolgens naar de scheeptimmerman gevaren. De laatste keer het lange roer zijn werk laten doen bij onze gebruikelijke lage snelheid. De laatste keer met helmstok en roer de kont van de opduwer wegdrukken bij een scherpe bocht. Nog één keer met helmstok en stuurtalie recht achteruit varen.

Vervolgens proberen de pen uit de vingerlingen te krijgen. En as van 38 mm dik, die misschien in geen 85 jaar van zijn plek is geweest. En dat was met een toch lichtelijk bochtige pen geen klein klusje! Het lukte en vervolgens hees een binnenvaartschipper met het hart op de goede plaats het roer er met zijn autokraan af.

Hoe weer op de ligplaats terug te komen zonder roer?

Hier moest de schipper bewijzen dat hij het behalen van het Groot Vaarbewijs waard was. De opduwer iets meer naar de steven toegelegd en de stuurtouwen strak op de bolders gezet. Hier moet mee te varen zijn, want als mijn vaarbewijs toereikend is om dit met 9000 ton in zes bakken en 4500 pk in duwboot te mogen doen, moet het ook kunnen met 110 ton en een 16 pk Lister JP.

De Onderneming zonder roer Eerst een oefenrondje gemaakt op breed water. Schipperen met de handen in je zakken op een achterdek waar je nu met de hele familie kunt zitten. Sturen beperken tot aanwijzingen geven aan de “machinist” in de opduwer. Een heel vreemde gewaarwording en goed blijven nadenken over het wieleffect van de schroef en de gevolgen voor het wenden. Het lukte om de bruggen zonder ketsen door te komen en vervolgens drie haakse bochten te nemen. Waarvoor het soms nodig was om met voor- en achteruit steken, dan wel een krakeling varen in de goede positie te komen. Ik kan me nu voorstellen wat een werk het opleverde om met een Kogge te manoeuvreren!

Dit nu was varen met een “stuurloos” schip. De hele exercitie gaat zich waarschijnlijk nog tweemaal herhalen: er moet in de gracht gebaggerd worden en we moeten natuurlijk een keer het nieuwe roer ophalen.

Wordt dus vervolgd!

Schipper Oen

Schipper Oen