Even voorstellen?

Niek den Hartogh

In 1987 ging ik bij de Waddenvereniging in Harlingen werken en zocht daar woonruimte. Omdat Harlingen aan de Waddenzee ligt gingen mijn gedachten uit naar een schip om op te wonen, maar waarmee ook gevaren kon worden. Na diverse schepen bekeken en gekeurd te hebben, waaronder een Chinese jonk, viel de keus op Oeral Thûs, een Fries skûtsje.

Bij de Waddenvereniging leerde ik Liesbeth kennen. Zij had al de nodige vaarervaring, vooral op scherpe jachten en op zee. Inmiddels varen we bijna twintig jaar samen, vooral op de Waddenzee. We varen meestal met z’n tweeën. Toen mijn kinderen klein waren, voeren ze in hun vakantie regelmatig mee. Nu is dat beperkt tot af en toe een weekend. Soms varen we met mijn broer Jim en zijn partner Helen, die sinds 1995 over de wereldzeeën zwerven, bijvoorbeeld door het Panamakanaal en over de Atlantische oceaan.

Het onderhoud van Oeral Thûs doen we samen. In 2001 hebben we brand aan boord gehad bij laswerkzaamheden op de werf. We hebben daarna het hele schip opnieuw geïsoleerd en ingetimmerd. Een hele klus, waar nog steeds wat losse eindjes aan zitten. Sinds mijn pensionering kan ik zelf mijn tijd indelen, Liesbeth heeft een baan waarin ze nog steeds haar liefde voor de Wadden kwijt kan, maar nu bij de overheid. Voor deze reis kon zij zes weken vakantie opnemen.

Afgelopen twintig jaar hebben wij vooral op de Waddenzee van Den Helder tot de Jade gezeild. Buiten de seizoensdrukte om varen we ook in het oorspronkelijk vaargebied van Oeral Thûs, de Friese vaarten en meren. Een keer, in 2004, hebben we een tocht gemaakt naar Denemarken via het Kieler Kanaal naar Langeland en de Kleine Belt. Op 1 juni 2008 voeren wij  voor het eerst richting Frankrijk. Dit verslag is naar aanleiding van die tocht gemaakt.

De Oeral Thûs

Oeral ThûsDe Oeral Thûs is gebouwd in 1907 in Leeuwarden en oorspronkelijk ingeschreven als L 1013 N onder de naam de Drie Gebroeders. Het schip is 15,48m x 3,45m met een diepgang van 0,70m, totaal bijna 29 ton. Het heeft een fok van 22 en een grootzeil van 58 m2. Met gestreken mast  bepaalt het gietijzeren contragewicht de kruiphoogte op ongeveer 2,30m, want de mast kan gekiept worden voor nog eens 10cm winst waardoor we net onder de brug bij Hichtum door kunnen. In 2006 is er een VH 65 Vetus (Hyundai motor)  in geplaatst.

In de jaren ’50 stopte Wytse Hempenius, schipper-eigenaar sinds ongeveer 1930, met de vrachtvaart. Hij voorzag het schip voor bewoning van een tot de mast doorlopende kajuit. Een “hondenhok” noemde zijn zoon het, die aan boord geboren en nu ruim 80 jaar oud is. In de jaren ’60 is ook de eerste motor, een Peugot Indenor, geplaatst. We weten niet precies wanneer, omdat we nog steeds zo’n 10 jaar en waarschjnlijk 1 eigenaar in de geschiedenis van ons schip niet hebben kunnen achterhalen. We zoeken nog steeds naar de familie Groot die in de jaren ’60 met het schip voer vanuit de Haukes op het Amstelmeer (NH).

Korte reisbeschrijving

Liesbeth MeijerOp 1 juni vertrekken we uit Harlingen, onze thuishaven. Via het IJsselmeer, Amsterdam en de Zeeuwse wateren varen we, zoveel mogelijk onder zeil, naar Terneuzen. In Gent strijken we de mast en bergen het tuig op. De giek ligt parallel aan de mast op het speciaal ontworpen dubbele mastbokje met de lummel in een oogbout op de nagelbank. Zelfs de stagen halen we los en leggen we uitgestrekt en gebundeld met bakstagen, gaffel en vallen in een vangnet tussen giek en mast, zodat gangboorden en kajuitdak obstakelvrij zijn.
Vanaf Gent varen we via de schone Leie en het mondaine Lille naar het Canal de Saint Quentin. Dit kanaal stamt (zoals vele andere kanalen) uit de tijd van Napoleon en heeft als bijzonderheid een lange tunnel. Het water wordt speciaal naar dit kanaal toe geleid. Reims is het keerpunt van onze reis geworden. Via het Canal des Ardennes met de beroemde sluistrap komen we in de Maas uit, die uiteraard daar nog Meuse (of Canal de l’Est) heet. De Maas is een prachtige rivier om te bevaren, alleen het stuk van Namen tot de Nederlandse grens zou je moeten kunnen overslaan. Na 10 dagen varen op de Maas bereiken we de Waal en moeten we stroomopwaarts, ook al is het amper 20 km, een flinke klim. Via de IJssel en de Friese wateren arriveert de Oeral Thûs na 7 weken, 221 motoruren,  727 liter diesel, 1437 km en 186 sluizen weer ‘thuis’ op haar eigen ligplaats bij de Westerzeedijk in Harlingen en gaat de mast weer overeind.

(Klik op de fotootjes in dit reisverslag om ze te vergroten, klik op de vergrote foto om hem weer te verkleinen)

 


Naar deel twee: Op weg

(Niek en Liesbeth hebben de hele reis – inclusief kilometers, aanlegplaatsen en sluizen – gedocumenteerd in een spreadsheet. U kunt dat hier ophalen.)