‘Mensen fiks op kosten gejaagd om te voldoen aan alle eisen’

‘Er zijn te weinig kapitaalkrachtige jongeren in ons land’

Jos Fikkers verkoopt vooral aan buitenlanders

De historische vloot in Nederland dreigt deels uit het vaarbeeld te raken door strenge regels van overheid en banken.

Eigenaren van historische woon- en recreatieschepen, zoals tjalken of klippers, mogen vanaf 1 januari niet meer varen als ze geen certificaat hebben aangevraagd bij de rijksoverheid. Vandaag is de laatste dag om dat te doen.

Het certificaat wordt alleen verleend aan schepen die voldoen aan strenge veiligheidseisen. Veel eigenaren moeten fikse technische aanpassingen doen.

De historische vloot heeft negen jaar gebruik kunnen maken van een overgangsregeling. Schepen die ná 1 november worden aangemeld, moeten voldoen aan nieuwe veiligheidseisen die voor de traditionele vloot praktisch onhaalbaar zijn. Die moeten dan aan de wal blijven liggen en mogen alleen met behulp van sleepboten worden verplaatst. Op eigen kracht varen is dan verboden voor dit varende erfgoed.

De nieuwe regels gelden voor schepen van 20 meter of langer of met een blokvolume van 100 m3 of meer. Het varende Nederlandse erfgoed voldoet niet aan de Europese regels voor de binnenvaart.

Tot vandaag kan er een zogeheten Certificaat van Onderzoek worden verkregen, ook als de schepen niet aan alle regels voldoen voor nieuwbouwschepen. Als schippers worden betrapt tijdens het varen met een niet-gekeurd schip, riskeren ze een boete van 1250 euro.

De inspectie Leefomgeving en Transport, verantwoordelijk voor de certificering, kan niet schatten hoeveel historische schepen er in Nederland rondvaren die moeten voldoen aan de nieuwe eisen.

De Landelijke Vereniging tot Behoud van het Historisch Bedrijfsvaartuig (LVBHB), de grootste organisatie voor Nederlands varend erfgoed, schat het aantal op zo’n tweeduizend. Circa 60 procent daarvan heeft het certificaat gehaald of tijdig aangevraagd, schat LVBHB-woordvoerder Erik van Soest. „Dit is een matige score. Daar schrokken wij zelf ook van.”

Volgens de vereniging zijn de scheepseigenaren op hoge kosten gejaagd om te voldoen aan eisen, waarvan ze in de praktijk geen voordeel hebben, zoals de verplichte aanleg van het Automatic Identification System. Daarmee worden alle schepen met hun gps-positie, hun kenmerken en koers zichtbaar op een digitale kaart.

Volgens de vereniging hanteren keuringsinstanties verschillende regels. „Aanpassingen kosten al snel 5000 tot 8000 euro, veel mensen hebben dat geld niet”, aldus Van Soest. Hijzelf spendeerde 8000 euro om de klipper die hij in 2010 kocht aan te passen. „Ik moest bijvoorbeeld de nieuw aangelegde gasleiding opnieuw aanleggen, dit keer in het zicht, zoals wordt geëist, niet meer netjes weggewerkt.” Voor het certificaat moeten de schepen ook hun vlak op dikte hebben gecontroleerd op een werf. Als de scheepshuid onder water te dun is, moeten er dubbelingen worden aangebracht. Voor veel schepen een zeer kostbare klus.

De historische vloot dreigt tevens aan de wal te blijven doordat de Rabobank – de enige verstrekker van scheepshypotheken – niet meer accepteert dat ‘hun’ schepen op eigen kracht varen. ING stopte recent met het aanbieden van scheepshypotheken, waardoor de Rabobank een monopoliepositie heeft op die markt.

„Eigenaren die na 1 juli een hypotheek kregen voor hun woonschip, mogen van de Rabobank alleen nog varen naar de werf voor onderhoud en terug”, zegt Van Soest. „We zijn hierover met de bank in overleg gegaan, maar ze houden er vooralsnog aan vast. Dat is een doodsteek voor het varende erfgoed. Je moet dus wel het CVO-certificaat halen, ook voor je hypotheek, maar daarna wordt varen verboden door de bank. Echt, je verzint het niet. Dat is niet te verkopen voor de eigenaren die hun ziel en zaligheid stoppen in het behoud van dit varend erfgoed. De bank schiet zichzelf daarmee ook in de voet, want waarom zou je de motoren en de zeilen onderhouden, als je toch niet mag varen?”

Door de strenge overheids- en bankregels stort de markt van varende woonschepen in, zegt Van Soest. Die markt was al verschraald omdat sinds kort woonschepenbewoners hun groot vaarbewijs pleziervaart moeten gaan halen, wat een stuk ingewikkelder is dan een eenvoudig vaarbewijs. „Het is keiharde kapitaalvernietiging. De vloot is onverkoopbaar geworden, veel varend erfgoed verdwijnt naar het buitenland of gaat voor twee keer niks van de hand. Het is echt een dramatisch beeld.”

De Groninger scheepsmakelaar Jos Fikkers (70), die al 35 jaar in de scheepshandel zit, erkent dat de meeste schepen die hij verkoopt naar buitenlandse eigenaren gaan. Dat heeft volgens hem niet alleen te maken met de nieuwe regels. „De mensen die vroeger een schip kochten, rijden nu rond in campers of staan op de golfbaan. Er zijn te weinig kapitaalkrachtige jongeren in ons land. De buitenlandse markt is groter.”

De Groninger makelaar spreekt van een ‘litanie van willekeurige eisen van keurders’. „Mensen worden fiks op kosten gejaagd om te voldoen aan alle eisen. Zo moet er op elk schip een blauw bord worden gemonteerd waarmee schippers kunnen aangeven hoe ze tegenkomend verkeer willen passeren op rivieren. „Maar wat moet je met een blauw bord op je kajuit of een Automatic Identification System op het Zuidlaardermeer of het Leekstermeer? Totale waanzin! Ook moet je in koeienletters het ‘Europanummer’ op je kajuit schilderen. Bizar.”

De nieuwe eisen hebben consequenties voor de verkoopbaarheid van schepen. „Ik heb een kleine klipper in de verkoop, waarvan de eigenaresse is overleden. Ik moest de erven uitleggen dat zij het schip in de nalatenschap moesten aanpassen, omdat het anders onverkoopbaar is. De erven hebben inmiddels 15.000 euro gespendeerd”, aldus de scheepsverkoper, die de regeling een „onbillijke valbijl” noemt.

Hij kent meerdere scheepseigenaren die financieel niet in staat zijn te voldoen aan de keurings- en aanpassingskosten. „Er ligt een plaatje van een tjalkje in de museumhaven in Zutphen, waarvan de eigenaar niet voldoende bij de les is. Dat scheepje zal je moeten inkorten tot onder de 20 meter wil het ooit nog verkocht kunnen worden.” In het hele land worden ook werven geconfronteerd met historische schepen waarvan aanpassing onbetaalbaar is voor de eigenaren.

Oneerlijk, vindt Fikkers de nieuwe regels: „Voor bijvoorbeeld asbestsanering bij woningen was 60, 70 miljoen euro subsidie beschikbaar. De meeste opvarenden redden het, maar die moeten tien, vijftien mille zelf ophoesten aan werf- en installatiekosten.” Hij schat dat van de 150 schepen in zijn verkoopbestand er een zestal het niet redt. ,,Ik zit nu 35 jaar in het vak en heb het helemaal dicht geregeld zien worden. Mensen zijn makke schapen, bijeengedreven door ijverige Europese ambtenaren. Het is verdrietig om te zien hoe de vloot moeiteloos de nek omgedraaid wordt.”

foto’s Neeke WassenbergH

Uit de Leeuwarder Courant van 31-10-2018

Historische vloot gebukt onder regelzucht