(Naar deel 5: Tunnelvisie)

(Klik op de fotootjes in dit reisverslag om ze te vergroten, klik op de vergrote foto om hem weer te verkleinen)

Van Saint-Quentin naar de Aisne en de Chemin des Dames (klik op het kaartje om het te vergroten)23 juni: in de bloemetjes

BloemensluisOmdat bij één van de sluizen behalve een supermarkt ook een groente- en bloemenmarkt is, zetten we Oeral Thûs op z’n Frans in de bloemetjes. Zo voelen we ons een beetje als een pénichePéniche is het Franse woord voor onze spits met zijn afmetingen van 5 bij 38 meter (de sluizen zijn op deze maat gemaakt) en ze varen met gezellige bloembakken bij de roef. Overigens noemen de meeste Fransen ook de Oeral Thûs en meer in het algemeen alles wat drijft en een motor heeft een péniche.

Opvallend is dat op relatief korte afstand van elkaar, langs hetzelfde kanaal totaal verschillende soorten  dorpen liggen. Het ene sjofel, agrarisch en wat onverzorgd, het andere welvarend, villa-achtig, stads en vol met bloemen. Twee werelden, fysiek maar een paar kilometer van elkaar verwijderd.

24 juni: De Chemin des Dames

Oeral Thûs op de hoek van Aisne achter ons latend vouwfietsen wij eerst glooiend, dan steiler, omhoog. Door graanakkers en oude loofbossen komen we bij Moulins waar we een heuvelrug zien met grotten.  Nadere inspectie toont achter elk huis schuren, garages, zelfs hele boerderijen in de heuvelrug uitgehouwen. De berg lijkt wel een Emmenthaler kaas!

Uitzicht bij de Chemin des DamesBij een koele bergfontijn langs de weg nodigt een stijl half-zichtbaar paadje uit tot een 30 meter klimpartij. Plots, als we nog bezig zijn om de donkere taken en bladeren weg te duwen, opent zich voor ons een haast verblindend tafereel van golvende gouden graanvelden, afgezet met felrode papavers en hemelsblauwe korenbloemen. Nog enkele kilometers fietsen tussen korenvelden en geel rogge en we komen bij de “Chemin des Dames”. Ooit liet Louis XV deze geplaveide weg  aanleggen voor het comfort van zijn dochters. We gaan rechts de Chemin op, en komen al snel bij wat lange gitzwarte stompen die lijken op de verkoolde overblijfselen van bomen na een bosbrand. Schril verstoren ze de rust van het graanveld. Het is de Caverne du Dragon, gedrenkt in het bloed van vele oorlogen, niet in het minst de Eerste Werldoorlog. Deze heuvelrug loopt dwars over Noord-Frankrijk van Fort de la Malmaison in het westen tot La Ville aux Bois in het oosten, over een kalkplateau, en vormt met zijn vele natuurlijke grotten en steile passen een natuurlijke barrière tussen de tamelijk vlakke Champagne en Aisne in het zuiden, en de ruige Ardennen in het Noorden.

Caverne du DragonHier, langs deze strategische rug, is altijd gevochten. In 57 voor Christus vernietigde Caesar bij Saint-Thomas (toen Bibrax genaamd) de noordelijke Gallische stammen die zich zelf de Belgen noemden. Hier versloeg Clovis, Frankrijks eerste koning, in 486 na Christus de Romeinen voorgoed. Hier won Napoleon zijn laatste slag,  tegen de coalitie van de Russen en de Pruissen: 12.000 doden in één dag pour la Gloire de France, voordat hij bij Waterloo voorgoed verslagen werd. Het meest zichtbaar in de talloze  monumenten zijn de diepe littekens van de Eerste Wereldoorlog met zijn letterlijk ontelbare slachtoffers. Ja, er staan op de monumenten als een soort naschrift ook enkele slachtoffers uit de Tweede Wereldoorlog.


(Naar deel 7: Kurken, Kathedralen en Champagne)

(Niek en Liesbeth hebben de hele reis – inclusief kilometers, aanlegplaatsen en sluizen – gedocumenteerd in een spreadsheet. U kunt dat hier ophalen.)