LVBHB Bokkepoot 152

 

Wegen en bomen

Wegen is denk ik iets typisch uit het Westland en omstreken. Nergens anders heb ik schuiten gezien met weeggaten.

Foto: Anneke v.d. LoosDit zijn de dwarsscheepse sleuven achter de klapmutsen met in de midden een pen om je boom onder of overheen te zetten en daarmee de weegboom vast te zetten om te kunnen duwen. Het dikke einde van de boom staat dan schuin naar onder in het weeggat. In de bollenstreek en omliggende gebieden zag je behalve een weeggat ook wel bij Kagenaars een beugel bovenop het dek die als weeggat diende. Deze waren toch niet zo prettig omdat je weegboom niet op de rand van het (ingezonken) weeggat kon rusten zodat het hele gewicht dan op je arm lag.

Je kon er mooi met één man de schuit mee naar de veiling en terug brengen. Gewoon lopend met de boom in het voorste of achterste weeggat en duwen maar…. Was de schuit met de lading een beetje fatsoenlijk getrimd, dan was het niet nodig te vaak te ‘sturen’, met de weegboom de kop naar je toe trekken of van je af duwen. Bij de vele bruggen paste die uitstekende weegboom natuurlijk niet, je moest hem er uittillen en over de wal meenemen. Kwam de kop weer onder de brug vandaan, dan mikte je die weer in het weeggat en kon je weer vaart maken.

Historie

De tuin die ik samen met twee broers had was van hele zware klei. In de zomer als het een poosje niet geregend had kwamen daar scheuren in waar je met je hele voet in kon. Dat was geen werken, maar de grond was heel vruchtbaar. In Loosduinen stonden in die tijd veel van die typische komkommerkasten waar grond met mest en stro in gereden werd om komkommers op te telen.

Kalender'85 Rabobank Westland
Dit gebeurde door een staal op te zetten in lagen van rotte mest, graszoden, paardenmest met veel stro en bovenop werd er dan om het lekker te laten doorcomposteren een paar schuiten dunne Schiedammer koemest opgespoten. Die Schiedamse mest was zo goed omdat de koeien spoeling van de graanjenever stokerijen te eten kregen. Ieder jaar en soms om de twee jaar ging deze grond er weer uit. Dit was prima grond, een soort compost, die je voor niet te veel kon kopen. Vele tientallen schuiten vol van deze grond heb ik naar onze tuin gevaren. Dit was een afstand van ongeveer tien kilometer. Tien heen en tien teug en dat soms twee keer op een dag. Ik gebruikte twee schuiten, een van ons zelf en een van de tuinder. Als ik een schuit vol naar de tuin had gevaren was de andere inmiddels leeggereden over het land en kon ik weer met de lege terug naar Loosduinen. De tuinder hielp met zijn knechts wel de schuit vol gooien maar ik moest er wel bij zijn anders deed hij het niet. De schuit van de tuinder was een Loosduinse bak (veilingschuit). Deze was groot en had lekkere diepe weeggaten. Door de smalle, ondiepe vaartjes was het ‘t beste om op de kant te lopen met de weegboom.

Speciale techniek

Het was toen nog verboden om in het Westland de motor te gebruiken. Trouwens door de ondiepte zat constant je schroef vol met narigheid. Wegen is toch wel een speciale techniek. Als je geladen was weegde je achterin. De helmstok zette je hoger op de pen zodat hij vrij beweegbaar was. Je stuurde met je weegboom door de kont van je af te duwen of naar je toe te trekken. Door de zuiging van de wal bleef je kop een meter of zoveel als je wilde van de wal af. Dit bepaalde je zelf aan de hand van de afstand van het achterschip en de wal en de lengte van de weegboom. Lekker ver van de wal was het prettigst dan merkte je het minst van de zuiging, maar dit was alleen in bredere vaarten zoals de Haagvaart mogelijk.
Als je leeg was weegde je voorin. De helmstok lag je dan over een pen die je achter de klapmuts in een speciaal daarvoor rij gaatjes kon steken, zodat de kop altijd naar de wal stuurde en als je de weegboom even uit het weeggat moest halen omdat er bijvoorbeeld geen ruimte was (door een muurkas of boom) de schuit altijd naar de wal toe kwam.

Foto: Ton Persoon

Het was ook een truuk als je onder een brug door moest varen en dan haaks de bocht om zoals bij de Loosduinse kerk. Dit was een T splitsing. Je stuurde de schuit met de kop met een flinke duw naar de overkant en achterop wipte je met de weegboom de helmstok over de pen zodat de kop naar de andere kant gestuurd werd. Als er dan genoeg gang was kon je hem aan de andere kant van de brug oppikken door je boom precies vanaf de brug in het weeggat te steken waardoor je de kop verder kon omhalen en je je weg kon vervolgen. Maar als dit niet lukte (en dat gebeurde vooral als er meer schepen voeren) dan kon je omlopen en door de tuinen van de kerk je schuit ophalen. Het was een behoorlijk drukke route in die tijd. Vele tientallen veilingschuiten, en tot veilingschip omgebouwde Westlanders, voeren deze route omdat er in Loosduinen twee groenteveilingen waren en in Poeldijk ook een.
Mijn vrouw vertelde dat ze vaak naar school meevoer met de veilingschuiten door over de weegboom naar beneden te glijden (de wal langs de Haagvaart was behoorlijk hoog) en onder de brug bij de kerk weer af te stappen. De veilingschippers vonden dit ook wel best omdat dan dat benodigde zetje gegeven kon worden onder de brug. Er lag altijd wel een kist met stekkies (kleine komkommertjes) of tomaten dat als beloning geplunderd mocht worden.

De weegboom

Het was belangrijk om een goede weegboom te kopen. Het was nog niet zo eenvoudig om een goeie uit te zoeken. Op de diverse scheepswerfjes lagen er wel een aantal maar een beste was toch nog een uitzoek. Dit is een spar van ongeveer zes meter, tien tot twaalf centmeter dik en vier of vijf aan het uiteinde. Er moesten niet te veel of te grote kwasten in zitten en hij moest soepel zijn. Als hij te stijf was brak hij makkelijk en als hij te slap was ook.

Den Hoorn

Ik heb zo ook jaren naar de veiling gevaren tot we eindelijk een motortje mochten gebruiken van het Hoogheemraadschap Delfland. Ik weet het nog precies, het was een acht PK Samofa, luchtgekoeld motortje dat bovenop het achterdek stond. Er moest wel eerst proef gevaren worden en werd de snelheid afgesteld door er een loodje op te doen. Dit gebeurde door ambtenaren van het Hoogheemraadschap. Ook werd er veel gecontroleerd door deze ambtenaren op snelheid. (Ik wilde dat ze dat nu nog deden dan werden je kanten tenminste niet letterlijk onder je dure beschoeiing weggespoeld.) Het wegen en schuiven is door dat de motor toegestaan werd in onbruik geraakt en nu de meeste tuinen en bedrijven ontsloten zijn worden er zelfs bijna geen boten meer gebruikt voor het goederen en groenten vervoer. De laatste Groenteveiling in het Westland is zelfs niet meer met de schuit bereikbaar en zoals vroeger door de sport (waar de groenten geklokt werden) is al helemaal niet meer mogelijk. Ik denk dat over niet al te lange tijd er niemand meer deze techniek beheerst.

Foto : Han Visser

Schuiven

Waar je niet kon wegen gebruikte je de schuifstok. Ik denk dat deze naam ontstaan is doordat je de schuit tijdens het schuiven onder je door schoof. Je liep vanaf het voordek over de luiken naar het achterdek en als je op een bepaalde manier tegen de stok duwde en/of gaf je enigszins roer dan kon je aan een zijde van het schip blijven lopen.
Als er een stuk met de schuifstok (vaarboom) moest omdat je niet op de kant kon of de kassen te dicht bij de vaart stonden, was dit lastig omdat je geen gangboorden had. Je legde wel een gang over de lading (loopplank die aan weerzijden op voor en achterdek lag) maar ‘s avonds was je hele schouder waar de kloet tegen gedrukt had, rood en pijnlijk. Soms was je schouder helemaal kapot tot bloedens toe.
Je moet de stok goed schuin naar achteren en bijna tegen het schip aan naast het voordek er in zetten. Minder schuin betekent minder kracht zetten. Verder van het schip af dan gaat dat draaien. Dan er met je gewicht er tegenaan hangen en zo naar achteren lopen. Bij het achterschip met een zijdelingse ruk uit de prut lostrekken en onder het weer naar voren lopen zover inpalmen dat je hem er meteen weer kan in schieten. Je loopt dus de dubbele afstand en de helft van de tijd sleep je die vaarboom mee.

Nee, wegen is de manier om zonder motor of zeil te varen, maar ja, je moet dan wél een wal hebben.

Nico van der Loos

Nico van der Loos