Logo Nationaal Monumenten Congres 2015 Na de eerste keer al een traditie verklaard. Hoogtepunt dit keer minister Jet Bussemaker. Het Nationaal Monumenten Congres 2015. De vierde keer lijkt het zichzelf echter al overleefd te hebben. Ik was er de eerste twee keer bij en die waren inspirerend in een uitdagende omgeving (de hergebruikte treinreparatieloodsen in Amersfoort en Tilburg). Het programma had inhoud. De plenaire presentaties waren enthousiasmerend en gingen over monumenten, over hergebruik, over het economisch uitbaten van monumenten, de invloed van monumenten op de omgeving, op het publiek en op de beleving. Toegegeven, het ging alleen maar over de gebouwde monumenten, over het vastgoed, de kerken en paleizen, de huizen en fabrieken, maar de ideeën waren bruikbaar, ook voor mobiel erfgoed.
Dit jaar moesten we (2015!) ons zorgen gaan maken over 2020: vakmanschap en innovatie. Dat geeft de horizon al aan van de organisaties die zich met ons erfgoed bezig houdt, 5 (vijf) jaar, niet veel meer dan een kabinetsperiode.
De dagvoorzitter, Pierre van der Gijp, was goed, dat moet ik toegeven, maar ook niet echt inhoudelijk op dreef. We moesten zijn stellingen met zitten en opstaan beamen of afschieten. Grappig, maar dat was het dan. Verder werd er niets mee gedaan.
crop-Belle_lr2
De opening door Fred Vos, voorzitter FIM, werd ludiek onderbroken, oh hoe spontaan, door de winnaar van de Jong Monumententalentprijs 2014. Dat was dan ‘innovatief’.
Het zitten en opstaan was een opwarmertje voor de ‘keynote speaker’. De van De Wereld Draait Door bekende professor in de neuropsychologie Erik Scherder trad op. Het is altijd een plezier om naar hem te luisteren, erudiet en enthousiast, maar na drie colleges op de tv ken je het verhaal en de truukjes om het publiek er bij te houden. En relevant voor monumenten? Zijn boodschap: brisk walking is goed voor de hersens, voorkomt hart- en vaatziekten en ouderdomssuiker en verlaagt de kans om vroeg dood te gaan. Dus we moeten brisk-walkend (snel wandelend) langs de monumenten rennen blijkbaar, wel innovatief.
Dat was het. Daarna ‘fringe meetings’ in diverse studio’s. Ik koos de sessie over erfgoed ethiek: hoe komen we tot een goed oordeel en hoe voeren we een goed gesprek daarover. Interessant en het gaf aan hoe je een besluitvormingsproces kan opzetten. Monumenten specifiek? Niet echt en alleen maar omdat er over een oude Campina melkfabriek in Hilversum werd gesproken. Beetje ontluisterend dat, wat we ook deden, het resultaat er al stond: een mooi verbouwd industrieel monument.
melkfabriekLunch! Die was prima en er werd druk gebabbeld in de oude Vara studio. Deze lokatie was een beetje saai. Had het niet leuk geweest om er desondanks wat over te vertellen? Wat was het idee achter het hergebruik van die studio? Wie gebruikte het gebouw en waarvoor? Hoe is het beheer? Kan het uit? Aan het eind van de dag kreeg de directeur van het Muziek Centrum van de Omroep, zoals het gebouw nu heet, het monumentenschildje voor naast de voordeur. Ik hoop dat hij ook huur krijgt, anders kan het zeker niet uit. Wat ik bij vorige afleveringen aardig vond, de kraampjes van relevante organisaties, ontbrak deze keer volledig. Jammer toch, of was er niemand geïnteresseerd om zijn waar uit te stallen en ideeën aan te prijzen?
De tweede fringe-meeting-ronde zat ik aan bij het rondtafelgesprek (‘speakerscorner’) geïnspireerd door De Wereld Draait Door (alweer). Het leek meer een reclamespotje voor isolerend enkel glas en leidekkers. De boodschap? Vakmanschap en innovatie zijn belangrijk en we moeten het samen doen. Ik viel van m’n stoel.
Diezelfde boodschap kwam uit de paneldiscussie op het podium van de grote zaal toen iedereen weer in het hok was gedreven. Een deel van de deelnemers had het al gezien en ging naar huis. Voornamelijk met de auto want de straten stonden vol, parkeerplekken waren moeilijk te vinden. En dan hebben we het over duurzaam gebruik van monumenten. Maar dat geldt natuurlijk niet voor de mensen die het moeten uitvoeren, die pakken gewoon de auto.
Een wethouder van Hilversum, een gedeputeerde van Noord-Holland en de directeur Restauratiefonds hadden van de fringe meetings opgestoken dat vakmanschap nodig is, innovatie moet en we het samen moeten doen. Maar hoe …? Helaas, dat is te veel uitvoering blijkbaar.
Daarna trad, als de traditionele uitsmijter van dit soort congressen, Tony Bosma op, futurist en trendwatcher. Leuk, sloeg nergens op, maar dat hoort bij zo’n afsluiter.
Jet-Bussemaker-2Voor mij was het laatste onderdeel het hoogtepunt. Vijf genomineerden voor de prijs van Jong Monumententalent 2015 stonden op het podium en werden professioneel geïnterviewd door minister Jet Bussemaker. Met kennis van zaken, voorbereid en met flair bevroeg ze de vijf. De één duidelijk zenuwachtig, de ander ad rem, de volgende vertederend vertelden ze wat hen dreef om zich met monumenten bezig te houden. Hopenlijk volgen ze hun eigen koers en laten ze zich niet inpakken door het monumenten-establishment.
Dankzij brisk walking naar het station is het korte termijn geheugen in prima vorm dus dat laatste onderdeel blijft gelukkig hangen. Maar reflecterend (dank professor) in de trein terug naar Leeuwarden kon ik niet voorkomen de hierboven verwoorde kater op te voelen komen.
Volgend jaar sla ik maar over. Ik ga weer wanneer het congres in 2018 hier (in Leeuwarden) wordt gehouden ter gelegenheid van Leeuwarden Culturele Hoofdstad 2018. Mooie lokaties zijn er al. Zou het dan een beetje over mobiel erfgoed kunnen gaan?
Logo Nationaal Monumenten Congres 2018
Reactie? Mail mij.