Vakantiefoto

Wie herinnert zich de zomer van 2011 nog? De zomer waarin het KNMI de rigide indeling van de seizoenen afschafte (“We geven het weer terug aan de burger”), de zomer van de verwaaide reünie in Friesland, maar ook de eerste zomer dat we met de nieuw gemotoriseerde Aandacht met vakantie gingen. Niks bijzonders, niet te ver: naar de Wijde Aa en kijken of we de Nieuwkoop plassen in konden komen. Na de vier werfweken (zie het vorige blog: De grote sprong voorwaarts) was ik dermate afgedraaid dat ik hard toe was aan vakantie. Dus: aangemeerd aan een steigertje in de buurt van mijn huis, alle – kampeer – spullen aan boord gebracht en óp naar de Wijde Aa, waar we een weekje met familie, deels in een huisje aan de wal, zouden verblijven. Lekker weer, hooguit wat wind …
Die wind trok gedurende de week verder aan. Op een avond toen ik vlak na het eten weer met de bijboot op weg was naar het schip, zag ik gebeuren wat je nooit wilt zien: het anker van de Aandacht krabde en het schip was onderweg naar het jachthaventje van waaruit ik net vertrok.
Adrenaline!
Zo snel mogelijk er naartoe gezeild, aanleggen aan de achtersteven, zeilen van de bijboot naar beneden, aan boord klimmen, motor starten – gelukkig had die al gedraaid die dag en startte dus meteen – gas erop en proberen bij de lage wal weg te blijven. De wind wakkert natuurlijk aan en het anker krabt niet zo hard, of het trekt de kop elke keer in een richting die ik niet wil. Tussen de bedieningshendels van de motor en de ankertros zit 20 meter rennen!
Heel licht heb ik met de bijboot een schip liggend aan de buitensteiger geraakt. Toen kreeg ik de kop door de wind en was het directe gevaar afgewend. Vervolgens nog wel een tijdje in de weer met een tweede anker: steeds naar het voordek rennen en weer terug. Eerste anker klaren, tweede eruit, nieuwe ankerplek zoeken en weer voor anker, maar nu met twee ankers. En me heilig voornemen dat er een groter anker komt en een lier. De schade aan het andere schip stelde gelukkig niets voor, dus met de schrik vrij.
En zo struikelde de vakantie verder, met zóveel wind dat ik met de bijboot ben omgeslagen (wat me in de zeven voorgaande jaren nog niet was overkomen), een zwaard dat met de kop in de blubber terecht kwam toen ik het na de smalle sluis van Nieuwkoop weer op z’n plek probeerde te krijgen (het zwaard weer aan boord krijgen duurde anderhalf uur terwijl mijn zoons als intelligente meerpalen op het dijkje stonden), de bijboot die het schip ineens verliet, en twee hele dagen met zon en zonder wind.
Ja-ja, een memorabele vakantie!
De hierop volgende periode had ik niet de puf om vól door te gaan met de verbouwing van het schip. Even een sabattical zeg maar. In het najaar van 2011 een beetje spelevaren, meters maken, om het varen met het schip onder de knie te krijgen. Pas midden in de winter de werktent er weer op, eigenlijk alleen maar een waterdicht schot in het schip geplaatst en het vlak in de roef in de conserverende olie gezet.

De hoeklijn voor de wangen van het spil

In mei 2012 begon het toch weer te kriebelen, en heb ik een hollands stokanker van 70 kg gekocht. Nu heb ik geen ankerstress meer, maar hoe krijg ik dàt anker weer aan boord als het eenmaal in het water ligt?
De snelle oplossing: koop een lier met ketting.  Samen met Bas ben ik naar een scheepssloperij in Haarlem geweest. Daar stond op een schip dat bijna gesloopt zou worden een ankerlier, helaas zonder goede ketting. Niet gekocht omdat ik hem niet op mijn schip vond staan: te hoog, hij zou hoger uitkomen dan het puntje van de steven van de Aandacht.

Hier waren de pallen aan bevestigd

Op mijn schip zijn nog wel de stukken hoeklijn te zien waar ooit de wangen van een braadspil aan hebben vastgezeten. Verder geen spoor van een ankerlier. Misschien dan maar een nieuw braadspil maken? Een braadspil is onhandig, hoor ik, maar ziet er wel goed uit, en het heeft oorspronkelijk op dit schip gestaan. Ik besluit het er op te wagen met in mijn achterhoofd dat ik het spil altijd nog elektrisch of hydraulisch kan aandrijven, en er ook altijd nog een nestenschijf in kan monteren.
Informatie over braadspillen vind ik bij de Binnenvaart op internet, maar het handigst is een technische tekening van Ando Heijnis in Bokkepoot 111 (oktober 1994), bladzijde 81). Alles netjes bemaat, ik hoef alleen maar om te schalen. Dank Ando!
Op zoek naar een stam. Oud collega Steven heeft nu een bedrijf dat bomen snoeit en kapt. Een belletje later is er een stuk stam voor mij gereserveerd. Start nu de fotoserie van stam tot spil zou ik zeggen, want de foto’s spreken voor zich.
{besps}WeblogArjenSchoneveld/SchoneveldBraadspil{/besps}
Steeds dwars op de nerf richting zagen met een cirkelzaag die over een lineaal glijdt. Deze glijdt op zijn beurt over een balkenframe dat als referentievlak dienst doet. Na het zagen hak ik met verschillend gereedschap het teveel aan hout weg. Wel kan ik nog opmerken dat toen de stam een vierkante balk geworden was er 2 dagen voorbij waren. Als ik tijdens het ophalen een uurtje meer geduld had gehad had Steven de stam vierkant gezaagd …
Van vierkant naar achtkant dubbel taps duurde weer een dag, vierkante gaten boren en hakken en de inlaten voor de spileinden en de pallenband maken ook.
De pallenband zelf heb ik uit 33 stukjes hoeklijn samengesteld. Het afgelopen jaar ben ik vrijwilliger geworden bij het FabLab in Den Haag en daar heb ik een cursus computertekenen gevolgd. Hier kon ik handig gebruik van maken door de doorsnede van de pallenband eerst per computer te tekenen en daarna bij het FabLab direct op multiplex te laten tekenen. Zorgvuldig deze tekening uitgezaagd met de lintzaag. Zo had ik een perfecte mal om de stukjes hoeklijn regelmatig over een cirkel te verdelen. De mal heb ik nog, dus wie hem wil hebben moet het maar zeggen: arjenonline@online.nl

My first stepperdrive

De eindtappen, de stalen assen waarom het spil draait, heb ik gedraaid en taps-vierkant gefreesd uit 30×30 vierkantstaf. Deze spil gelagerd in SKF kogellagers; en dat is zeker niet zoals het vroeger ging!
Deze kogellagers bout ik aan twee underlayment-platen die voorlopig de wangen van de spil zullen vormen, tot al het staalwerk op het voorschip klaar is. Als pallen gebruik ik drie eiken plankjes die in een stalen huis scharnieren.
Wat erg leuk is om te merken is dat alle maten van alle nieuwe onderdelen die nu bij elkaar komen kloppen met elkaar en met de oude merktekens op het schip, er ontstaat een logisch geheel.
Na de aanschaf van een ankertros en de haastige installatie van een computergestuurde gashendelbediening, met zeer hartelijke dank aan Nico van het FabLab, is het alweer zomervakantie!
Deze keer beter weer en wat een fijn gevoel achter zo’n lekker zwaar anker! Zie onze vakantiefoto.

De nieuwe kleuren?

Wel wil ik nog een ankerdavit maken om in de toekomst het verfwerk van het boeisel en berghout -en mijn rug- te ontzien en toch het anker aan dek te kunnen krijgen.
U leest het goed: er zit verfwerk in de planning, zie onze bewerkte vakantiefoto!
Reageren? Commentaar? Complimenten?  Stuur Arjen een e-mailtje.
(Naar de volgende aflevering: Een schot, ramen en gaten)
1) Noot van de redactie: Oude Bokkepoten vindt u op deze website onder Verenigingsblad.