(Klik op de fotootjes in dit reisverslag om ze te vergroten, klik op de vergrote foto om hem weer te verkleinen)

(Naar het vorige deel: de Bootobahn)

Op het kruispunt van het Mittellandkanaal en de Weser ligt het beroemde aquaduct.  Wij kiezen ervoor om aan de westzijde  via de schachtsluis naar de Weser af te dalen. Volgens de schipper van een motorkruiser, waar we gisteravond mee spraken, is dat veel gemakkelijker “je glijdt naar beneden”. Na de soms wat lastige sluizen op de Eems spreekt ons een soepele afdaling naar het 14 meter lager gelegen Weserwater wel aan. We hebben een visioen van glijdende bolders á la de sluis van Lanaken. Maar het gaat anders.

7tn-Schachtsluis_Minden_boven_P1070505 De sluis is een klassiek bouwwerk met twee torens met rode pannendaken dat je invaart, een metalen stem geeft aanwijzingen. We leggen de lijnen om de bolders en verwachten half en half dat de betonnen rand mee omlaag gaat. Het schutten begint, het water loopt snel weg in de zijkanten en in de sluisbodem naar, voor ons, onzichtbare spaarbekkens ter weerszijden. En de bolders gaan dus niet mee naar beneden! Onze lijnen zijn ruim 25 meter lang. Dat is minder dan twee keer 14. Dat wordt dus een extra lijntje eraan knopen want er zitten geen bolders in de sluiswand. Gelukkig hebben we beiden wel wat bij de hand.

In no time zoeven we naar beneden en krakend gaat de grote hefdeur voor ons omhoog. Alsof we te zwaar op de maag liggen spuugt de schachtsluis ons door zijn donkere, enge opening naar buiten.  7tn-Schachtsluis_beneden_uitgang_P1070548

En dan is het alsof we door de spiegel zijn gestapt en beland zijn in de sprookjeswereld van de gebroeders Grimm. Voor ons opent zich de rust, de groene lieflijkheid, het licht en de ruimte van het kilometers brede Weserdal. Langs de oevers staan honderden jaren oude bomen, elk met een eigen verhaal. Wat een contrast met het technisch vernuft van de voortrazende boot-o-bahn daar boven. Dit doet nog aan als natuur.
7tn-het_betoverende_Weserdal_P1070559
Terugblikkend naar het zuiden zien wij de bogen van het aquaduct met kilometers ver daarachter de bergrug. Hier heet die bergrug het Wiessengebergte. De rug lijkt zich even te splitsen en dan weer door te lopen. Die opening staat bekend als de Westfalische poort. Als je goed kijkt zie je aan de westzijde, bijna bovenop de berg een torenkoepel met standbeeld. Dat is het gedenkteken voor Kaiser Wilhelm. Daarachter buigt de Weser richting Hameln, bekend van de rattenvanger, en verder richting Hannover.


Hoe het Weserdal is ontstaan

Volgens de legende bestond deze opening in de bergrug lang geleden niet. De Weser zocht toen zijn weg via het Walluckedal. De duivel, gefrustreerd door de vastheid van het geloof in God van de dalbewoners besloot drastische maatregelen te nemen en met geweldige rotsblokken damde hij het Walluckedal af. Er volgde een gigantische overstroming met veel slachtoffers en uiteindelijk ontstond er een groot meer ten zuiden van de bergrug. Foto muurschildering Nienburg
God, geraakt door de ellende van zijn trouwe dalbewoners stuurde een vreselijk onweer. De mensen dachten dat het, het einde der tijden was. Toen met een schrikwekkende donderslag trof de bliksem de bergrug en opende er zich een gapende kloof waardoor het water weg kon. Langzaam kwamen de heuveltoppen weer te voorschijn als eilandjes in de vloed. De velden en huizen verschenen, de Weser keerde terug in zijn bedding en vond een nieuwe weg noordwaarts. De duivel pakte in een wanhoopspoging nog een hele berg op zijn schouders om de nieuwe kloof te verstoppen. Dat bleek een zelfoverschatting. Toen hij met zijn  lading over de Lippische grens vloog, stortte hij met berg en al neer en werd compleet met hoorntjes en hoeven bedolven onder zijn eigen zondelast.  De berg die zo ontstond noemt men Velmerstod (Duivelsdood).Tot de dag van vandaag zit de “Bose” daaronder en als het rond de berg rommelt worden de bewoners angstig.
(Uit “Die Schönsten Wesersagen”, van Karl Paetow)

7tn-ontstaan_Weserdal_sage_op_muur_in_Nienburg_P1070673


Vooruitkijkend genieten we van het rustig stromende water dat ons noordwaarts draagt. Een raderboot, traag flappend, draait ons tegemoet alsof we op de Mississippi zijn. Iets verder laat een waterskiër zijn toeren zien. De rivier is hier zo groot dat het allemaal geen indruk op de rust maakt. Hier is het gejaag van daarboven verdwenen, hier wordt gespeeld. We meren af aan een voormalige loskade bij een oude dakpannenfabriek en spoelen de boot-o-bahn en het stadszweet van ons af in de Weser.

Witte wieven

Het wemelt van verhalen rond de Weser.  Klein Duimpje, Hans en Grietje, de rattenvanger van Hamelen, elfen en dwergen zijn er geboren. En er komen van die vage zwevende fantomen, de witte wieven, langs zwieren. Het lage uitgestrekte rivierlandschap nodigt er toe uit. Het toch brede Mittelland kanaal is maar strak en eng in vergelijking met het kilometers brede dal dat zich nu, zover als je kan zien, voor ons uitstrekt. Een stromende rivier die nooit stopt en vraagt om dromen over herkomst en toekomst.
s’Avonds daalt er een wazige sluier over het vergezicht waardoor de overgang tussen werkelijkheid en weerspiegeling vervaagt. ‘s Nachts heersen de wazige nooit stilhangende sluiers. De werkelijkheid, vaag verlicht door een onzichtbare maan is gereduceerd tot schimmen die hun gelijke zoeken in de oppervlakte van de rivier.

Heel langzaam verdwijnt ‘s ochtends hun greep op het dal. 7tn-Witte_Wieven_op_de_Weser_P1070643

We liggen aan een loskade waar het fietspad naar Petershagen langs loopt. Dat vraagt om een verkenningstochtje. Na een kwartiertje fietsen staan we op de markt tussen de kraampjes met asperges, aardbeien, nieuwe aardappeltjes en andere heerlijkheden. Goed dat we fietstassen hebben. Op de markt treffen we Frau Peters en Herr Hagen, die sinds 2002 Petershagen verrijken.   7tn-Frau_Peters_en_Herr_Hagen_marktplein_Petershagen_P1070574

7tn-Knorren_in_de_nor_in_Petershagen_P1070571 Het voormalige gerechtsgebouw met rechterswoning en gevang is tegenwoordig in gebruik als VVV-kantoor, restaurant en logiesaccomodatie. Deze accomodatie wordt (vrij vertaald) aangeprezen met slogan “Knorren in de nor”.  Petershagen ligt aan een oude dode meander van de Weser. De scheepvaart gaat nu via het sluiskanaal en doet Petershagen niet meer aan. De oude haven is dichtgeslibt. Slechts een modderpoel met in een klein plasje twee waterkippen  rest Tot Niek zijn vreugde blijkt de kleine lokale boekwinkel zelfs het boek met de Weser sagen in voorraad te hebben. Het past nog net in het stuurtasje. Voorzien van proviand voor maag en geest keren we terug naar Oeral Thûs.

We maken de touwen los van de loskade en kronkelen gestaag met de rustige rivier mee, richting zee.

(Naar het volgende deel: rijnpatent en koningstitel)