(Klik op de fotootjes in dit reisverslag om ze te vergroten, klik op de vergrote foto om hem weer te verkleinen)

(Naar deel 7: Kurkezakken, Kathedralen en Champagne)

Canal des Ardennes (klik op het kaartje voor een grotere versie)

2 juli: Attigny – Le Chesne

Met de twaalfjarige, bewegelijke Wout Jan aan boord varen we van Attigny richting de sluistrap die bestaat uit 27 sluizen. Daarmee gaan we zo’n 80 meter omhoog en bovenaan zijn we dan 9 km verder. Er dreigt een onweersbui achter ons, maar gelukkig blijft het beperkt tot een korte bui hier en daar.

De sluistrapBij de eerste sluis staan de mensen van de VNF klaar om de lijnen aan te pakken en om onze papieren te controleren.  Niek vraagt de sluismeester “le temps fait il une problem pour passer? De eclusier antwoord zonder aarzeling “Oui! electricité ” En wijst naar de stoppen van elektra voor de hydraulische pompen van de sluizen. Het onweer zorgt voor storing in het automatische sluissysteem en dus voor werk aan de winkel van de mensen van de VNF. Gelukkig blijft de schade beperkt en hebben we alleen een paar korte onderbrekingen. Het autootje met de sluismeester en soms de  sluismeesterin zien we diverse keren heen en weer racen.

De sluizen worden min of meer automatisch voor ons klaargemaakt, we hoeven zelfs niet een zender te activeren met een kastje of aan een stang te draaien. Bij elke sluis gaan we zo’n 2-3 meter omhoog.

Wout Jan in de sluisGelukkig gaat Wout Jan  in elke sluis bij het trapje omhoog en legt hij de lijnen om de bolders, anders was het een heel gedoe geweest om elke keer de lijn met de lange pikhaak om de bolder te krijgen 2 meter boven je hoofd. Als we de ene sluis uitvaren is de volgende vrijwel meteen in zicht. Een paar keer liggen ze zelfs direct achter elkaar.

Het kanaal kronkelt fraai, het is nooit saai. Soms is er net even genoeg afstand tussen twee sluisjes om snel een sandwich voor iedereen te maken of iets te drinken in te schenken. Het opeten en -drinken doen we dan in de volgende sluis. Maar één keer gaat er een kurkenzak wat hard tegen de sluismuur. Resultaat een gebarsten naadje, reparatietje!

Het slot ...Het slot van de sluistrap wordt gevormd door een combinatie van sluis 25, 26 en 27 direct geschakeld. In totaal zijn we vanaf het vertrek in Attigny, waar we als voorafje ook nog twee sluisjes deden, bijna 7 uur onafgebroken bezig . We varen door naar le Chesne waar in het centrum bij de brug aan weerszijde al de nodige motorboten afgemeerd liggen. Voor ons is hier geen plek meer, maar 200 meter verderop vinden een prima plek langs een loskade. Niek gaat op zoek naar een internet-cafe en vindt er zowaar één vlakbij de brug.

3 juli, IJsvogeltje, waterslang en aal

Op een aantal plaatsen hadden we al een  blauwe flits over het water zien gaan, duidelijk ijsvogeltjes. Maar meestal zag maar één van ons dat fraaie vogeltje. Terwijl we vanaf Le Chesne over het plateau richting Pont a Bar  door een lieflijk landschap en kanaaltje varen worden we getrakteerd op een ware ijsvogelshow. Vanaf een lage tak, .. zoef over het water naar de volgende tak, even rondkijken of we dichtbij genoeg zijn en dan …zoef naar de overkant. En dan weer ..zoef nog een takje verder. We krijgen ruimschoots de gelegenheid om het schitterende blauw te zien en zijn (of haar) prachtige kopje met de stevige snavel. Voor Wout Jan is het de eerste keer dat hij een ijsvogeltje ziet en hij is er helemaal lyrisch van. Als toegift krijgen we verderop nog twee keer de blauwe flits te zien.
Toen we vanuit Rethel naar Attigny voeren zag Wout Jan opeens een waterslang van ruim een halve meter langs de kant. En hij was goed zichtbaar voor ons allemaal.

Wout Jan heeft vanaf de eerste dag verwoede pogingen gedaan om een visje aan de haak te krijgen. Maar wat we ook als aas inzetten; brood, maden, slakken, wormen, knakworst, lokvoer, niets mag de visjes zo bekoren dat ze aan de haak te slaan zijn. Een paar dagen later, wanneer we in Vireux Wallerand liggen, zal blijken dat er wel degelijk wat te vangen is. Op de kade waaraan we afgemeerd liggen is een vispartij van de lokale bevolking (compleet met barbecue, worst, vis en bier). Het is een gezellig gedoe zo om ons heen en we maken diverse praatjes (met handen en voeten, hoewel Niek zijn Frans al aardig op gang is). Er vissen wel zo’n 20 man, vrouw en kinderen en er liggen dus ruim 40 hengels in de rivier. Men vist hier op aal met wormen. Er wordt niet veel gevangen, maar dat wat er aan aal in de emmers ligt, liegt er niet om; ze zijn bijna een meter lang en polsdik. Ze zien er moddervet uit, niet appetijtelijk (of een delicatesse?). Het is maar net waar je van houdt.

(Meer over het Canal des Ardennes vindt u op de (Franse) Wikipedia en  en op de Dictionaire des Rivièrs et Canaux de France.


(Naar deel 9: De Maas afzakken)

(Niek en Liesbeth hebben de hele reis – inclusief kilometers, aanlegplaatsen en sluizen – gedocumenteerd in een spreadsheet. U kunt dat hier ophalen.)