(Naar het vorige deel: Nut van het Rijnpatent)

(Klik op de fotootjes in dit reisverslag om ze te vergroten, klik op de vergrote foto om hem weer te verkleinen)

Het paard speelde een trekkende rol in de vracht- en passagiersvaart in Nederland. Hoe was dat in Duitsland? We maken een uitstapje naar de Aller, een zijrivier van de Weser.

Oude meanders

Diverse oude meanders van de Weser zijn niet meer in gebruik bij de beroepsvaart. Via stukjes kanaal met daarin een sluis is de rivier verkort en wordt het waterpeil beheerst. Maar de oude rivierkronkels hebben nog wel verbinding met de rivier, ondanks dat er een stuw ligt. Voor ons zijn dit aantrekkelijke ankerplaatsen. En omdat het water er wel stroomt en de vis er kan komen zijn ze ook heel aantrekkelijk voor de palingvissers. Hun netten breed uitgezet nemen ze soms het merendeel van de rivier in beslag.

vissen in oude meander

De Aller

30 Kilometer ten zuiden van Bremen voegt de rivier de Aller zich bij de Weser. We gaan stuurboord uit en meteen is de snelheid drastisch minder, tegenstroom. De Aller is veel smaller en duidelijk niet druk bevaren. Volgens de pilot is Verden, op 10 km vanaf de monding, een bezoek waard.

We meren af aan de, voor ons, wat licht uitgevoerde gastensteiger van de landelijk gelegen VMV jachthaven, net buiten het stadje.

de jachthaven WSW Verden
haven van Verden Later blijkt dat we ook door hadden kunnen varen naar de stad. Er is daar een aparte haven, zie foto haven Verden. Ook in de Aller, vlakbij het centrum, is aanleggelegenheid. aanlegplaats bij het centrum

Bilgewater

Omdat de havenmeester pas aan het eind van de dag schijnt te komen, gaan we eerst op onze vouwfiets naar de stad. Aan de stadsrand is een garage met wasstraat en we besluiten te vragen of we daar ons bilgewater (dat we al vanaf Lingen door de lekkage van de koelwaterpomp bij ons hebben) mogen afgeven. De baas van de garage vindt het goed, zij hebben daar de faciliteiten voor. Dus weer terug om de twee 25 liter jerricans achterop de bagagerekjes te binden, te vervoeren over hobbelige zand en grind paden, te legen en weer terug aan boord te brengen. Blij met ons “ lozings-succesje” zijn we nog net voordat de markt om 12:00 sluit, in het stadje en gaan ons te buiten aan heerlijke verse aardbeien.

Verden

Verden biedt allerlei verrassingen. De aparte, grootse Dom is in de periode van 1290 tot 1490 gebouwd en heeft behalve de oudste kruisgang van Duitsland, een bijzonder beeldje in een verscholen hoek aan de buitenzijde van de toren.

de duivel

De stenen man

De sage gaat dat de koster het kerkgeld gestolen had en zich tot de duivel bekeerde toen hij door de bisschop ter verantwoording werd geroepen. Toen hij er met het geld en de duivel door de muur vandoor wilde gaan, bleef hij steken en werd hij voor eeuwig in de muur gevangen.

Een geheel andere stenen man dus dan de Spanjaard die in Harlingen hoog boven onze ligplaats controlerend de dijk overziet. Ooit geplaatst vanwege zijn verdienste om de Friezen tot gezamenlijke dijkaanleg te dwingen.

steinerne man van Verden
huis-vlijt in Verden Rijk bewerkte gevels versieren het oude stads beeld. Net als in Nienburg zijn straatjes van de oude stad belegd met kinderhoofdjes, een Belgische kasseienweg valt daarbij in het niet.De wieltjes van onze vouwfietsjes stuiteren er overheen. Dat zal in de tijd van karossen en paarden flink wat gehobbel en geratel gegeven hebben.
Paarden worden in Verden geëerd in een museum geheel gewijd aan het paard. Wij vinden dit bezienswaardig museum door het hoefijzer-spoor in de stoep te volgen dat ons dwars door het centrum er naartoe leidt.
De herkomst en de biologie van het paard, de inzet van het paard in de landbouw, het gebruik ervan in de sport en de rol die het in de geschiedenis heeft gespeeld, worden hier uit te doeken gedaan. In het museum kan je je eigen rijkunsten testen zittend op een dameszadel. Er zijn praalkoetsen en ruiterschilderijen te bewonderen en de op paarden gespecialiseerde geneeskunde te bestuderen.
volg de hoefijzers in de stoep
Tempelhuter bij de ingang paardenmuseum Buiten, bij de ingang staat een imposant standbeeld van Tempelhuter.

Tempelhuter was de zoon van de hengst Perfectionist, een belangrijke stamvader van de moderne Trakehner paarden. Hij leefde van 1904-1933. Begin van de 13e eeuw gebruikte de Teutonische krijgers in het huidige Polen een klein stevig paardje dat afstamde van de Konik pony. In de 18e eeuw werd dit ras verder ontwikkeld tot elegant rijtuigpaard en later voor gebruik in de cavalerie. Aan het eind van de Tweede Wereldoorlog waren er echter nog maar 1200 (van de voorheen 25000) van deze Trakehner paarden in het stamboek over.

Maar waar in het museum is het jaagpaard, het paard dat de schuiten voort trok langs de kanalen en rivieren?

Wij missen in deze paarden-tempel een hommage aan het paard dat ooit langs de kanalen de trekschuiten en vrachtschuiten voort trok. Was dat een Nederlandse innovatie? Menig vrouw in het trekzeel, zal ooit met koning Richard III hebben verzucht, “Een paard, een paard, mijn koninkrijk voor een paard” (desnoods mijn man voor een ……Foot in mouth).
Toch wel een gemiste kans voor Verden. Wellicht kan onze behoudsvereniging, de landelijke vereniging tot behoud van het historisch bedrijfsvaartuig en de bijbehorende ambachten, deze kans waarnemen. Het initiatief voor een standbeeld voor het jagend paard (of vrouw) ligt voor het oprapen.

Via de oude stadswal en de rivieroever fietsen we terug naar het landelijk gelegen jachthaventje. De aardbeien zijn al voor de helft op.

Weer onderweg

We vertrekken ‘s ochtends bijtijds vanaf de drijvende steiger van de vriendelijke jachthaven van Verden. De scheepvaart op de Weser wordt geleidelijk wat intensiever. Vaak zien we schepen onder een Poolse vlag met een heel Nederlands uiterlijk of naam.

Bij Langwedel wordt hard gewerkt aan verbreding van het sluiskanaal, dat geeft in combinatie met de intensievere beroepsvaart wat oponthoud. Maar het is prachtig weer, de ponton voor de recreatievaart is vrij en we genieten van de grappen met de baggeraars over de voetbalcup. Ze zijn allemaal pro Holland, behalve als er tegen Duitsland gespeeld wordt.

de Poolse onderneming
zandstrandjes langs de Weser Na de sluis wordt de rivier breder met steeds meer recreatieve activiteit langs de oevers. De vele zandstrandjes lenen zich daar goed voor. Even ankeren? Nee, wij hebben de steven gericht op stad Bremen.
De jachthaven van WSV Oberwasser biedt volgens onze gids gelegenheid tot tanken. Dat kan weer wat ritjes met de tankjes achterop de fiets uitsparen. De pomp staat achterin de lange smalle haven. Met vriendelijke hulp van de heren van het tankstation keren we met hand en boom Oeral Thûs heel voorzichtig in het nauwe deel bij de dieselpomp. Dat gaat, maar houdt niets over. Niet iets voor slecht weer en dwars wind.

Met de tanks weer vol koersen we aan op Bremen, de vrije stadstaat waar Liesbeth’s grootmoeder vandaan komt.

kaart Weser van Minden tot Bremerhaven


Naar het volgende deel: de vrije stadsstaat Bremen.