(Naar aflevering 4: Sluizen, bolders en kaaskoppen )

(Klik op de fotootjes in dit reisverslag om ze te vergroten, klik op de vergrote foto om hem weer te verkleinen)

Lingen

Gemeentehuis Lingen Op aanraden van herr Schmidt uit Leer draaien we de ‘Alter Haven’ van Lingen in. Er is een lange kade waar je weliswaar zonder stroom en water, maar wel gratis vlakbij het centrum ligt.
Eerst bezoeken we de markt en het schitterende stadhuis met klokkenspel. Het zestiende-eeuwse stadhuis van Lingen ziet er met zijn trapgevel heel Hollands uit. Bovenin is een carillon met een beeldenstoet ter ere van de ‘Kivelingen’, de moedige Linger jeugd die ooit de stad voor uitmoorden behoedde. Drie keer per dag komen de beelden naar buiten. Het plein staat vol mensen die afwachtend naar boven kijken. Maar op de verwachte tijd gebeurt er … niets. Onze teleurstelling is zichtbaar. Een gids, die net uit het stadhuis komt, ziet dat en wenkt ons naar binnen. We mogen naar boven, waar we het binnenwerk met de beelden, trommelaar voorop, toch kunnen zien. De enthousiaste gids, inmiddels ruim in haar lunchtijd, attendeert ons ook nog op een theatervoorstelling vanavond in het park, die we niet mogen missen.
Wij besluiten ‘s middags een fietstocht te maken langs de oude Eems en door de bossen, waar paarse en witte digitalis de bosranden siert. We fietsen door de zandheuvels van het Lohnersand waar we, dwalend over kleine kronkelweggetjes, verstrikt raken in een doolhof van nauwelijks te befietsen zandheuvels. Pas later leggen we het verband met de gemene streken van Machurius, die volgens de legende heerst in het Lohner sand. Soms onweert het daar plotseling bij klaarlichte dag. Digitalis

Terug bij Oeral Thûs verandert ons verblijf in Lingen echter in een kleine nachtmerrie. Bij de dagelijkse controle van de motor staat er veel water in de bilge. Regenwater? Kan niet, zoveel heeft het niet geregend. Lekkage? Oeral Thûs is wel ruim honderd jaar oud! Koelwater? We starten de motor en een inspectie leidt tot de conclusie dat de koelwaterpomp lekt. En wel dusdanig dat er gerepareerd moet worden voordat we verder kunnen. Gelukkig hebben we de nodige reserve onderdelen bij ons en al snel is de pomp gedemonteerd. Helaas blijkt de pakking niet de oorzaak van de lekkage. Het zit dieper. Vorig jaar is er, na het vastraken in een zandbank op het wad, een nieuwe keerring in de pomp gezet en juist dáár lekt het nu. Dat onderdeel hebben we niet bij ons. Goede raad is duur, zeker op zaterdagmiddag. De dichtstbijzijnde Vetus dealer zit in Leer, terug met de trein? Bellen met onze mecanicien in Harlingen?

Hier pech hebben is eigenlijk geen wonder. Emsland is een land van witte wieven, boze heksen, gemene aulken (dwergen), gevaarlijke reuzen en, zes maanden per jaar, de geest Machurius. De naam Lingen is volgens oude verhalen afkomstig van “Lingua Mala”.


De Sage van Machurius van Lingen

Toen de eerste zonnestralen van het Evangelie boven de Middel-Eems opkwamen, woonde in de plek waar nu Lingen ligt een gruwelijke rover, die volgens het verhaal Machurius genoemd werd …. Lang hadden zijn buren zijn wandaden verdragen. Eindelijk werd het hen teveel en sloten ze een verbond tegen hem. ‘s Nachts overrompelden zij, met een schare lijfeigenen, de burcht. De bewoners versloegen de rover en staken alles in brand. De uitgangen van de burcht werden bewaakt zo dat Machurius niet kon ontsnappen. Maar men wachtte te vergeefs; hij werd nergens gezien. En toen de burcht in de as stortte hield men hem voor verbrand. De overwinnaars verdeelden de buit en Machurius’ bezit, maar geen van hen kon er van genieten.
MachuriusAmper was er een half jaar gepasseerd, of men hoorde eerst hier en dan daar van nieuwe gruwelijkheden, precies zoals Machurius die ‘s nachts pleegde. Het duurde niet lang of het ging rond dat Machurius weer onheil bracht op zijn vroegere eigendommen. Deze macht had hij van de duivel gekregen.
Toen hij
zich, in het vuur van die woeste nacht, huilend van pijn en woede had teruggetrokken in het binnenste van zijn burcht en zijn eind nabij voelde, stonden er plots twee wonderlijke wezens naast hem. Rechts een liefdevolle verschijning in lang, wit gewaad, die hem rust en vrede in het hiernamaals beloofde, mits hij zich van harte bekeerde. Links een lange en magere, geniepig grijnzende gestalte die hem wraak op zijn vijanden beloofde, als hij zes maanden van het jaar van hem zou zijn. “Geef mij gelegenheid tot wraak” schreeuwde Machurius, “dan zal ik van jou zijn, al waart gij de vorst der duisternis! Doop alleen de veer in mijn wond! Ik moet het verdrag wel met bloed ondertekenen.” ”Goed geraden” zei de gestalte, ”maar uit de wond zal geen bloed ter ondertekening worden genomen, want dít heeft de verklaring nodig: rits met deze naald in je linker zij en teken het papier!”.
Zo gebeurde het, en zuchtend verdween de rechter gestalte terwijl de Hellevorst de stervende honend bekeek. Toen diens laatste adem vervlogen was pakte hij hem met zijn klauwen en voerde hem af door de lucht. Zo was Machurius vervloekt om zes maanden van het jaar des duivels lijfeigene te zijn, terwijl hij de andere zes maanden als kwelgeest zijn wraak en boosheid op aarde uit kon leven. Al gauw meed elk menselijk wezen het gebied waar hij geheerst had; maar menig reiziger, die bij toeval daar kwam, moest de valse streken van de geest ervaren. Eeuwen gingen voorbij en vervallen en verlaten bleef het gebied waar Machurius huisde. Toen echter het gebied langs de Eems eigendom werd van de machtige graven van Tecklenburg besloot een van de zonen van de regerende graaf hier zijn burcht te bouwen. Hij was uit Palestina teruggekomen en verlangde naar een eigen haard. De prior van een nabijgelegen klooster ontraadde
het hem met de woorden; “het gebied staat in een Lingua mala, het gebied heeft een slechte naam vanwege de streken van de daar wonende geest.” Maar deze woorden konden de graaf niet van zijn voornemen afbrengen. Hij zei: “Ik heb boze geesten in Palestina verdreven” en hij noemde de burcht “Lingua mala”, wat geleidelijk “Lingen” is geworden.

De burcht was amper gebouwd toen de geest van Machurius weer de oude kwelgeest werd. Omdat daardoor maar weinigen in het gebied wilde wonen zag de graaf zich genoodzaakt misdadigers en ander gespuis een vluchthaven te bieden, alleen al om inwoners voor de in bescherming van de burcht gelegen stad te behouden. Des te meer mensen naar de stad kwamen, des te meer hoorde men van de boze streken van de geest. Toen besloot de graaf de geest te verbannen. Velen waren bereid dat te doen en toen vrome monniken de opdrachtsoorkonde van de graaf getekend en bezegeld in de hand hadden, werd de dag bepaald dat de geest Machurius verbannen zou worden. ‘s Morgens op de bewuste dag werd een feestelijke mis gelezen. Alle gelovigen van de omgeving verenigden hun gebeden met die van de priester, dat het werk mocht slagen. Toen gingen twee monniken van de Heilige Benedictus orde naar de plaats waar de geest meestal verbleef. Zij trokken rondom de plek met heilige kruistekens, riepen driemaal de naam van de geest, murmelden geheimzinnige banspreuken en dwongen hem tussen hen in plaats te nemen op een klaarstaande wagen. Vervolgens reden ze naar Looken, de plek waar nu de sluisdeur staat.

De geest ging vreselijk te keer onderweg en leefde zich uit op de koetsier. Ondanks de waarschuwing van de monniken niet om te kijken, wàt hij ook achter zich hoorde, kon deze de verleiding niet weerstaan en keek om. Amper had hij het hoofd gedraaid of daar stond zijn hoofd verkeerdom op het lijf.
Intussen reed de wagen naar de Eems. Terwijl hij in het schip werd geladen probeerde de geest met hulp van de Boze met al zijn macht het schip onder water te drukken zodat het haast zonk. Toch bereikten ze de andere oever en trokken daar diep het Lohneschen Sand in. Dáár werd de geest uit de wagen gelaten.Hij kreeg de vrijheid om elk jaar 1 hanenpas dichter bij Lingen te komen. Ook werd hem een lekkende emmer gegeven ,met de aanwijzing dat als hij die vol water naar de stad bracht, hij zou mogen blijven. Maar met eenieder die niet in hem geloofde en die hem in het Lohneschen Sand ontmoette mocht hij zijn oude streken uithalen.

Meerdere eeuwen zijn sindsdien gepasseerd en zoals in de sage voorspelt heeft Machurius Lingen tamelijk dicht genaderd. Vele reizigers die ‘s nachts door de onherbergzame zandwoesternij gaan, hebben hem met zijn lekkende emmer in het water horen slaan. En niet weinigen hebben vroeger, voordat er een grote weg werd aangelegd door het oude gebied, hun ongeloof in Machurius duur moeten bekopen. Zij raakten oververmoeid en, struikelend over boomwortels en verstrikt in bramenstruiken, verdwaalden zij uiteindelijk volstrekt in het doolhof van zandheuvels.


Een web om dromen in te vangen Gelukkig bruist het in Lingen ook van mooie dromen, sprookjes en gelukswensen. Door het stadspark wemelt deze dagen een kleurige schare van jeugd uit Japan, Rusland, Zimbabwe, Bangladesh, Belgie, Tsjechië, Argentinië, Duitsland, Brazilië, Italië, Litouwen, Noorwegen, Slowakije, Venezuela, Burkina Faso, Armenië, Columbia, en Australië. Het wereld- jeugdtheaterfestival viert hier het thema “Maak Je Droom”. Van een vriendelijke juffrouw krijgen we de laatste twee kaartjes voor de avondvoorstelling gratis in de hand gedrukt en gaan de theaterzaal binnen. We genieten van het door de jeugdtheatergroep uit Litouwen kleurrijk en beeldend opgevoerde sprookje “De dwerg Neus”. Tekst verstaan is niet nodig om het verhaal te volgen.
Buiten loop je onder droomvangers die als grote spinnenwebben in de bomen hangen. We komen langs een Droom-o-maat. Je doet er een muntje in, zet een passende hoed op en binnen gaat je droom in vervulling. Ik zet een schipperspet op en droom even van een nieuwe waterpomp voor Oeral Thus! en een droom-o-maat
de buren in Lingen Zondagochtend vragen we een lokale schipper van een klassieke motorboot om raad. Die verwijst ons naar Elbergen, Sport Nautic van Siegfried Teuchert, gelukkig met telefoonnummer. Ondanks dat het zondag is, proberen we hem mobiel te bereiken. Want als repareren hier niet lukt kan Niek maandag vroeg op de trein stappen richting Harlingen. Helaas geen antwoord. Dan maar op de fiets naar Elbergen, misschien ….
We genieten ondanks het motorprobleem van de fraaie omgeving en de kronkelende rivier de Eems. We ontdekken het kanaaltje dat van de Eems naar Noordhorn voert en aan de overkant van het Dortmund-Emskanaal de restanten van een heel oud sluisje dat naar de Hanekenfahrt voerde. Een kanaaltje dat het veengebied ten oosten van de Eems verbond met Overijssel, lang voordat het Dortmund-Emskanaal aangelegd werd. Zo komen we de herkomst van de Hannekemaaiers te weten.

Dromen van een beter leven, de Hannekemaaiers (Hollandgänger)

De Hanekenfaehr over de Eems was een knooppunt en beginpunt van dromen. Uit de genealogie van de familie Baltes komt het volgende:

Tussen 1618 en 1648 trad er in het graafschap Lingen een grote verarming op, terwijl in de Republiek der Verenigde Nederlanden de handel en scheepvaart een grote bloei doormaakten: de ‘Gouden Eeuw’. De bevolking in de Republiek, vooral in de grote steden, groeide sterk, waardoor de vraag naar materialen voor de scheepsbouw, huizen en fabrieken eveneens sterk toenam. Maar ook de vraag naar seizoensarbeidskrachten, vooral in de land- en tuinbouw. Deze arbeidskrachten kwamen veelal uit het Münsterland, het Hannoverse, het graafschap Lingen en het Osnabrückse. Vooral uit deze laatste twee gebieden kwamen kenmerkende familienamen als van Tunen, Fatels, Beentjes, Henneman, Denneman en Baltus.
Tot ongeveer 1750 waren de seizoensarbeiders ‘trekarbeiders’; zij verbleven alleen in de zomer in de Republiek. In Holland werden zij ‘Hannekemaaiers’, ‘Mieren’ of ‘Poepen’ genoemd. In het voorjaar kwam de man, vaak met zijn volwassen kinderen, naar Holland. Als zij voor het eerst kwamen, gingen zij naar speciale markten, waar de ‘Poepenbode’ hen, uiteraard tegen betaling, aan tijdelijk werk hielp. De werkdagen waren lang: van zonsopgang tot zonsondergang. Het gemiddelde inkomen van een ‘trekarbeider’ lag tussen de 40 en 50 gulden per seizoen.

De wegen waren bar slecht in die tijd, waardoor het reizen zeer zwaar was. Het vervoer per schip was de snelste en (afgezien van lopen) de goedkoopste manier van reizen. Men verzamelde zich op afgesproken plaatsen. Zwaar beladen met gereedschap, kleding en proviand trok men via de stad Lingen naar de rivier de Ems en stak vandaar met de veerpont, de ‘Hanekefaehr’, deze rivier over. Per jaar gebruikten soms meer dan 30.000 trekarbeiders deze veerpont. Men vervolgde dan de reis via Nordhorn en Venebrugge naar Hardenberg aan de Vecht en van daaruit ging men te voet of per schip verder bijvoorbeeld naar Friesland om te maaien en te hooien. Maar men ging ook naar de steden in het westen. Dat de reis zwaar was blijkt wel uit het begrafenisboek van het plaatsje Thuine. Tussen 1685 en 1808 stierven alleen al uit dit dorpje 115 personen in Holland of tijdens de reis daarheen. De klok werd daar dan ook nogal eens geluid voor deze overledenen.


Jonge Litouwse acteurs ... Na een teveergeefs bezoek aan de werkplaats van Siegfried Teuchert ( hij is niet thuis) zoeken we ‘s middags verstrooiing in het park, tussen de kinderdromen en -voorstellingen. De acteurs van de groep uit Litouwen zijn voor ons, na de opvoering van gisteren, bekende sterren. We kopen van hen een traditioneel sierkleed zoals ze gisteravond met een brood erop als geschenk hebben aangeboden aan de festivaldirectie. Even later komen de twee acteurs achter ons aan rennen met hun droom-wens voor ons. Een amulet: een uit hout gesneden hoefijzer. Zij poseren graag met ons voor onze camera. Iets verderop is de presentatie van de groep uit Armenië. De meisjes hebben een droom-boom en verzamelen gelukswensen, wij voegen onze goede wens voor hen toe. Van hen kopen wij een handgeweven tasje. Ook zij schenken ons een droom-wens. Een gedroogde granaatappel als halssieraad. Met zoveel goede wensen moet het met de motor wel goed komen.
Aan het eind van de middag belt Siegfried Teuchert ons terug. Hij komt gelijk langs, hij was toch in de buurt. Hij denkt de juiste keerring wel te hebben en neemt de gedemonteerde waterpomp mee. Maandagmorgen komt hij opnieuw langs, helaas om de pomp-as te tonen die ingesleten is. De ring had hij wel, maar geen nieuwe as. Hij zal proberen of hij hem kan laten “opspritsen”. Om een lang verhaal kort te houden: het draait er op uit dat opspritsen te duur wordt, een nieuwe as volgens Vetus niet beschikbaar is, noch in Duitsland noch in Nederland, en dat de enige optie een geheel nieuwe pomp is. Een geluk bij dit ongeluk is dat deze bij de Vetus dealer in Bremen op voorraad is, kosten €512. ... en actrices

Siegfried blijkt een gouden tip, want hij zorgt er voor dat we dinsdags de nieuwe pomp al aan boord hebben. Hij rekent niets voor al zijn eigen tijd en werk, we bedanken hem met een fles eigengemaakte wijn. Na montage vervolgen we dezelfde middag nog onze reis.

(Naar aflevering 6: De Bootobahn)