(Naar deel 2: Op weg)

9 juni  De grens over

Door Belgie (Klik op het kaartje voor een vergrote versie)De Westerschelde is ons gunstig gezind, redelijk zicht, geen wind en stevige stroom mee naar Terneuzen. Vlak voor de jachthaven staat een geweldige neer, de pilot klopt. Even een wat penibele situatie omdat wij al naar de wal (bakboordszijde) zijn overgestoken en er net nog een paar grote jongens de haven uitkomen. Ja, je kunt je beter even melden bij de verkeerspost voordat je probeert binnen te lopen, ze zijn er voor. Maar vlot geschut. Na een vaartocht door een industriële zone van Terneuzen tot Gent, meren we om vijf uur ‘s middags af in Gent. We liggen aan het eind van een soort rommelzone van het kanaal de stad in. Een zone met werven, hier en daar schepen waar op gewoond wordt en wat jachtjes die om TLC (tender loving care) schreeuwen en vlak voor de spoorbrug waarachter een jachthaven blijkt te liggen. In ieder geval komen hier geen grote vrachtschepen meer.
De operatie mast plat, tuig opdoeken en in de voorkooi werken, stagen, touwen, enz. ordenen, kost een  halve dag, maar zo hebben we wel een beetje orde voor de komende weken.
Na bezichtiging van het fraaie Gent, proviandering en diesel tanken (met de tankjes achterop de fietsen), maken we de gelukkige keuze om via de Leie te gaan. Een schitterende kronkelende rivier langs een staalkaart van villa’s, tuinbeelden en al het denkbare tuinmeubilair.  Overal mooie oude bomen en maar een enkele tegenligger, maar dan wel meteen een oversized exemplaar. We overnachten aan een van de weinige geschikte plekjes, een steiger net voor de brug van Deinze.

11 juni, Lucas

LucasDe sas van AsteneVanochtend na klein uurtje varen aangekomen bij sluisje van Astene, alwaar Lucas van Bruwaene in het Friese skûtsje, de oude Schobiak (gebouwd 1899 in IJlst) èn in de sluismeestersvilla, annex schipperscafé, annex VVV, annex museum, woont.
Hij blijkt een  leuke hartelijke vent. We raken aan de praat en bij hem aan boord. Hij heeft al van alles gedaan, maar leeft nu voor  de krenten uit de pap. Als hij zin heeft is het café in het weekend open, in juli en augustus wat meer. Hij organiseert het Leie festival (waarvoor we  te vroeg zijn), woont aan boord en vaart twee keer per jaar naar Parijs. Hij verschaft ons veel nuttige informatie: waar de beste jenever te krijgen is, waar je goed kunt eten, waar je leuk kunt liggen en hij raadt ons dringend aan om niet het Canal du Nord te nemen (dat is de snelweg met heel veel vrachtvaart), maar het Canal de Saint-Quentin. We drinken om 11.00 uur zijn eigengemaakte bessenborrel, krijgen twee biertjes mee voor de aankomst in Parijs en worden uiteindelijk lang nagezwaaid door de brugwachter en Lucas. Zijn motto is: “Op een zekere leeftijd moet je weten wat je wil (en wat niet)”.

Het Belfort van Comines (foto: Hotczar3)

Sluiswachterswoning

Comines Eglise St Chrysole (foto: Hotzcar3)

12 juni, Regen en wassen(d)

Liggend langs de kade van Comines aan de Belgische kant van de rivier komt de stromende regen ook via de koekoeken naar binnen. Doordat de mast precies midden boven de koekoeken ligt, lekt het op de middennaad en door de niet goed afgekitte ramen. Een grote vuilniszak helpt voorlopig. De rivier wast zienderogen. Aangezien we gisteravond bij de wandeling aan de Franse kant een wasserette hebben gezien, maken we gebruik van het weer om een flinke was te draaien en te drogen (!), inclusief de broek waarin ik naar de wasserette ben gelopen. Het Belfort (nu in dienst als gemeentehuis) van Comines, aan de Franse kant, blijkt op de werelderfgoed lijst te staan. Het is een omgebouwd kasteel. Er tegenover staat een bijzonder kerkgebouw; de Eglise Saint-Chrysole uit 1925, die op de plaats staat van een ouder kerkgebouw dat in de Eerste Wereldoorlog verwoest is.

(Klik op de fotootjes in dit reisverslag om ze te vergroten, klik op de vergrote foto om hem weer te verkleinen)


(Naar deel 4: Lille)

(Niek en Liesbeth hebben de hele reis – inclusief kilometers, aanlegplaatsen en sluizen – gedocumenteerd in een spreadsheet. U kunt dat hier ophalen.)