Over schilderen bij vorst, bommen en granaten, de museumhaven van Hasselt en een dongel.

(Klik op de foto’s voor een grotere afbeelding; klik op de vergrote foto om hem weer te verkleinen)

In de voorgaande blogs is de wordingsgeschiedenis van het roer voor de “Onderneming” beschreven. De timmerman en de smid deden hun uiterste best om de onbestuurbaar geworden steilsteven weer koersvast te laten worden. Het leidde tot een waar kunstwerk, waarbij de op windkracht gezaagde delen en het gerestaureerde oude beslag werden samengevoegd tot een waar meesterwerk, waarop tot slot ook de handtekening van de kunstenaars is vereeuwigd.
Tijdens de koffiepauzes in de kantine boven de werkplaats (die een atmosfeer ademt van een ouderwets, geheimzinnig vooronder) is gefilosofeerd over het effectiever maken van de besturing, bij lage- en hoge snelheid. Het eindprodukt heeft wel iets weg van de geheime wapens zoals die werden toegepast op de SKS-schepen in de jaren ’80 van de vorige eeuw. Elke keer als ik nu buiten gerommel hoor, denk ik dat het Friese duikers zijn die onder het achterschip proberen de kunst af te kijken. Uit voorzorg heb ik de constructie met ouderwetse teer goed zwart gemaakt, zodat afkijken voorlopig niet helpt.

Een keurig geschilderd geheim wapenBoven water diende het hout- en staalwerk van een water- en zondichte deklaag te worden voorzien. En jawel hoor: bij het begin van het schilderwerk begon een langdurige vorstperiode. Terwijl er eindelijk weer geschaatst kon worden moest ik letterlijk alle zeilen bij zetten om de ruimte om het roer schilderbaar te maken. Hittekanon erbij en proberen te voorkomen dat zich zakkers en ijspegels vormden tussen verfdampen en warme, vochtige adem.
Om in stijl te blijven hebben we gezocht naar een goede lijnolielak, die tevens het aanzicht geeft van een stuk gedegen amerikaans grenen. Geen gemakkelijke opgave voor een enigszins kleurendove schipper. De realisatie daarvan is óók Fries: Lakken van Koopmans uit Ferwerd.
Ik heb een mengsel gemaakt van 3 delen Perkoleum 213 (noten) en 4 delen Perkoleum blank 750. Het smeert goed uit en geeft een mooie bruinrode kleur, waarbij de houtnerf toch goed zichtbaar blijft. Het ijzerwerk zit in de Perkoleum roomwit 302. Een verf die zich op de roef ook al enige jaren uitstekend heeft gehouden.

Enerzijds hadden we pech, omdat de verf door de kou haast niet wilde drogen. Anderzijds was er het geluk dat de gracht inmiddels van een prettig dikke laag ijs was voorzien. Dit weerhield de gemeente Zwolle ervan om te gaan baggeren op een tijd die mij niet uitkwam. Het was al half februari voordat de baggeraars zover gevorderd waren dat de Nieuwe Haven aan de beurt kwam. Een snipperdag opgenomen om de “Onderneming” te verhalen. Daar het nog te koud was om de motoren uit de afgetapte winterslaap te halen, werd besloten om het schip maar naar de timmerwerf te bomen. Er scheen een prachtig zonnetje: alles wees er op dat het een feestreisje zou worden. Eerst de beide schepen van plaats gewisseld en de “Onderneming” vaarklaar gemaakt. Op het moment van losgooien vond ik het wel vreemd dat er zoveel olie op het water dreef. En ook dat de baggergrijper zo lang pauze hield. Gebarende mannen in uniform op de wal. Het bleek dat er een hydraulische slang op de grijper was gesprongen. 25 liter olie op de gracht. In de volgende vijf uur werd de gracht volgelegd met gigantische rollen closetpapier en hadden we een vaarverbod. Dag snipperdag …

Sinterklaas surprise ...Om vier uur toch maar losgemaakt en tussen het absorptiemateriaal doorgemanoeuvreerd. Gewapend met flessen zeepsop èn een vaarboom aan de stuur- en aan bakboordskant. Geen zwaarden er in, want daar blijft de olie vast aan plakken. Het Sinterklaassuprise-roer aan het schip gehangen om de Autoriteiten er van te overtuigen dat we niet voor niets voeren. Soebatten met de millieu-inspectie en na per order de waterlijn afgespoten te hebben met een Kärcher, door de olieschermen heen. Bakboord bomen, dan weer stuurboord en zo met een 111 tons vlotje door de gracht. Op het Zwarte Water aan weerskanten een puntje zwaard erbij: dat hield beter koers. Maar toch nèt niet voor de spitssluiting de laatste brug gehaald. Zo was het donker en koud geworden alvorens we voor de wal lagen.

Op vrijdagmiddag het roer uit de loods gehaald, half over het dak van de volgende loods heen getransporteerd en achter het schip gehangen. De passing was perfekt.

Zaterdagochtend elf schepen uit de inmiddels vrijgegeven gracht gehaald en met zes daarvan in een sleep naar Hasselt. Sorry: twee slepen. De sleepbootkapitein had bij het behalen van zijn Vaarbewijs beter opgelet dan ik: op het Zwarte Water mag je niet gekoppeld varen! Een sleep met zes schepen mag ook niet (meer): de totale lengte van de sleep mag niet langer dan 110 meter zijn!

En zo liggen we nu dus in jachthaven De Molenwaard te Hasselt. Vijf schepen naast elkaar, elk in zijn eigen box. Met water en stroomaansluiting. Het lijkt wel een wijkje met rijtjeshuizen! Alleen de “Onderneming” ligt apart: met 5 meter 12 net twintig centimeter te breed voor een box! In ieder geval is de uitslag van de Hasselt Museumhavenwedstrijd nu bekend: Hasselt Nederland heeft gewonnen. Zij het dan tijdelijk. Dus Hasselt België heeft nog alle kans op de bokaal, want een Museumhaven hoort wel een bestendig iets te zijn.

We gaan nog een tijdje in Hasselt blijven, want onze thuishaven is in 1945 door de vertrekkende Duitse troepen met kwistige hand volgestort met munitie van allerlei aard. Dat moet eerst geruimd worden, voordat er weer verder gebaggerd kan worden. Een hele klus om de granaten van de overige rotzooi te  onderscheiden, want in 50 jaar opleghaven voor uit de gratie geraakte binnenschepen is er het nodige aan wat we nu chemisch afval noemen overboord gezet. Aangevuld met kachels, staaldraad, vaten, putsen, ankers (waarvan één met de volledige lengte ketting) fietsen, etc, etc. De metaaldetectors maken overuren en de duikers kunnen door het blauwzwarte water niets zien!

En dan nog de moderne tijd. Helaas was het niet mogelijk tijdens de sleep veertien kilometer telefoonkabel uit te rollen, dus hier liggen we zonder onze eigen “digitale communicatie”. We sparen de bonnetjes van de Prepaid telefoon en hebben de beschikking gekregen over een “dongel” op kosten van het baggerbedrijf – dat ons voorlopig liever uit de gracht kwijt was.
Ik heb geen idee hoe de mannen van “Transploft” onderweg zo gelukzalig mobiel werken. De laatste opmerking van de medewerker in de betreffende radioreclame, die meldt dat hij op de camping niet “wekt” is volgens mij van toepassing op het gehele mobiele internetten. Om de SIMkaart actief te krijgen moet je echt volhouden om de vijandig gezinde “klantenservice” zover te krijgen dat ze de dongel activeren  En als dat dan eindelijk gebeurd is ga je ontdekken dat de boel maar half werkt.
Sinds kort heb ik ontdekt dat de traagheid van het net na half elf ’s avonds afneemt en dat het pas na half twaalf mogelijk is om een mail te verzenden. We weten helaas niet wat het baggerbedrijf voor dit abonnement betaalt, maar mijn indruk is wel dat de prijs-prestatie er voor mij niet uitkan.

Logo Schipper OenHet is bijna middernacht. Beste webmaster: ik ga verzenden. Mocht het niet overkomen, vraag dan de KPN waar de postduif is gestrand. Kan niet bij “Transploft” de Vries zijn; want dat is een vishandel en geen poelier.

w.g.: schipper Oen