Bloedhelling

De geschiedenis van de Arnhemsche Scheepsbouw Maatschappij
tn_ASM_voorDie bijnaam van de werf geeft aan, dat het niet de meest sociale, zij het wel een van de grootste werkgevers was in Arnhem. Het boek beschrijft de geschiedenis van de werf vanuit verschillende invalshoeken. De naam werd trouwens in 1953 gewijzigd van Arnhemsche Stoomsleephelling Maatschappij in Arnhemsche Scheepsbouw Maatschappij.
In het eerste hoofdstuk staat de geschiedenis vanaf de oprichting in 1889 door de Stoombootonderneming Concordia, die vanuit Arnhem beurtvaarten onderhield, tot de ondergang in 1978. Beide logisch gevolg van de omstandigheden.  De oprichting, omdat er behoefte was aan schepen gezien de toename in scheepvaart door verbetering van de bevaarbaarheid van de rivieren zoals de Rijn en industrialisatie van het Duitse achterland. De sluiting door de algehele malaise in de scheepsbouw, waardoor de overheid de Nederlandse werven ging saneren, en de beperkingen van de lokatie, omdat de werf opgesloten lag tussen vaste Rijnbruggen waardoor het bouwen van grote schepen, waar vraag naar was, te duur en dus niet concurrerend was.
Het hoofdstuk over drie generaties Prins, directeuren en aandeelhouders, laat zien hoe zij de N.V. praktisch als een familiebedrijf bestierden met de voordelen, maar ook de nadelen zoals een traditie in broederruzies. Het teloor gaan van het bedrijf is zeker ook te wijten aan de twee laatste bazen, broers, die niet met elkaar door één deur konden en naar buiten toe slecht opereerden.
Het derde hoofdstuk beschrijft de producten van de werf, die in drie groepen uiteen vallen: stoommachines, stoomketels en schepen. Die producten werden gecombineerd tot één stoomschip maar ook los verkocht zoals stoommachines voor elders gebouwde schepen of stoomketels voor bedrijven. Bekend is de ASM van de diagonale triple expansie motor, uitvinding van de eerste directeur Prins (zie ook Bokkepoot 188). Er werd een grote variatie aan schepen en werktuigen gebouwd: (stoom)slepers, passagiersschepen (de Henri Dunant II), baggermolens, hekwielers, mijnenvegers, zeeschepen en niet alleen voor Nederland, maar tot in Indonesië en Brazilië toe werden ze afgezet. Opvallend is het grote aantal schepen gebouwd tijdens de Tweede Wereldoorlog voor Duitse opdrachtgevers.
Tenslotte in het laatste hoofdstuk de ontwikkeling van het terrein waar de werf was, van een stuk land aan de Rijn via een grote werf met dwars- en langshellingen tot een natuurachtig gebied, ligplaats voor allerlei vaartuigen, de mislukking van een projectontwikkelaar. Daar doorheen acht portretten van werknemers: medewerkster personeelsadministratie, modelmaker, draaier, bedrijfsleider scheepsbouw, chef werkvoorbereiding, kantinemedewerker, scheepsmeubelmaker en tekenaar.
Een mooi boek, groot (28 x 24 cm), heel mooi vormgegeven en uitgevoerd met prachtige oude foto’s. De geschiedenis is natuurlijk gedetailleerder naarmate het dichter bij het heden komt, zeker door de interviews, maar het verleden, de verwevenheid met Concordia maar ook de (niet zo expliciet beschreven) relaties met andere werven brengen toch het verleden van de werf tot leven. Prachtige zwartwit foto’s van de eerste 50 jaar. Minpuntje: het opdrachtenboek is bewaard gebleven, wat zeldzaam is, en het zou leuk geweest zijn als tenminste de schepenlijst er als bijlage bij zou zitten. Dan maar wat minder sfeerfoto’s van de lokatie in de huidige tijd. Maar niet getreurd, hier staat de bouwlijst van de schepen met meetnummers.

tn_ASM1890-webDe werf in 1890 (klik op de foto voor een groter plaatje, klik nogmaals om terug te gaan)

Het kloppend hart
Arnhemse Scheepsbouw Maatschappij 1889-1978
Piet van Cruijningen, Joke Korteweg en Marlies Hummelen, Uitgeverij Boekschap, Hoog-Keppel, ISBN 978-94-90357-03-0, 284 pagina’s, genaaid, prijs € 32,50; speciale uitgave met filmmateriaal en acht bouwtekeningen op DVD in cassette € 85,-.
Dit artikel is gepubliceerd in Bokkepoot 204